weerszijden, bepaalt men de abscissen der snijpunten A', C', D',
B' met de diagonalen, logarithmisch, per vermenigvuldigtafel, of
per rekenlineaal. De teekens der abscissenverschillen xi en xr
van A'D' resp. C'B' zijn tegengesteld, als S tusschen A'D' en
C'B' is gelegen; zij zijn dezelfde, als enz.
b. AA A'SD' en C'SB' zijn gelijkvormig; het ordinaten-
verschil y wordt door S in yi en yr verdeeld: yt —y-r-
proef yr —ypwelke waarden op rgeene wijze beter dan
per lineaal kunnen worden berekend (Inwendige verdeeling, zie
jaarg. 1911 pag. 84 en 85 sub c, d, 1 en e, j).
Berekening.
a. Benaderingsordinaten uit de schetsy -j- 1325 y -j- 1330.
=(—0,21325== 265 (rekenlineaal) 265 3,93
268,93 en voor C' is x idem X 266 3,94 (re-
Deze berekening wordt in Zeitschr. f. V. W. 1911 pag. 176
met Crelle uitgevoerd. Deze proefrijke methode verdient meer
aandacht, dan daar wordt bedoeld; boven is geen cijfer wegge
laten en vooral bij afstanden, kleiner dan de hier opzettelijk ab
normaal groot gekozene, reduceert zich het aantal cijfers meer
dan evenredig en bepaalt de methode zich tot een paar eenvoudige
bewerkingen uit het hoofd en enkele grepen op de lineaal.
Op pag. 177 t. a. p. wordt voor 1 gesubstitueerd
374>59 375
en gevonden 0,980027; met even weinig moeite had men op de
lineaal voor 0,40 kunnen aflezen 0,402 (lineaal Frank), waardoor
men vindt ^7>512 ieveren(je volgens Crelle's tafel 980 met 032. Beter
375
nog geeft de rekenlineaal alleen 374,59 3^7,11
374,59 374,59
7'48 0,02 7,4918 7>48 0)9g 0,0118
noemer noemer noemer
0,98 -f- (rekenlin.) =0,98 -f- 0,00003152 =0,98003152
9i
Xi
Xi 0Cr
oc
Xi {- %r
VoOT '325
307M/