vestiging van zakelijke rechten. In verband met de terzake be staande bepalingen moet onder meetbrief worden verstaan een authentiek geschrift, op te maken en af te geven door den Gouver nementslandmeter of den ambtenaar van het Kadaster met diens functiën belast, inhoudende een afbeelding en een beknopte doch duidelijke omschrijving van een oppervlakte gronds (bebouwd of onbebouwd), die door grenzen van zakelijke rechten (eigendom, erfpacht, opstal of vruchtgebruik) is ingesloten en verder dienende om den rechtstoestand van het zakelijk recht te helpen ver zekeren, zonder echter dien toestand zóódanig te beheerschen, dat er geen tegenspraak toegelaten zou kunnen worden. De meetbrief moet dus de grenzen van eenig pand zooveel mogelijk helpen verzekeren. Is echter bij het geven van voor schriften betreffende de opmaking van meetbrieven steeds reke- ning gehouden met hetgeen een meetbrief moet zijn, d.i. een hulpmiddel om den rechtstoestand van het zakelijk recht te hel pen verzekeren? Mij dunkt van niet. Daarvoor zijn de bestaande voorschriften te uitgebreid, vaak te ingewikkeld en daardoor wei eens in strijd met elkander! In staatsblad 1837 N°. 3, aangevuld bij staatsblad 1842 N°. 13 en gewijzigd bij staatsblad 1897 N°. 95 is een stel practische voorschriften te vinden betreffende de opmaking van meetbrieven, welke voorschriften middels diverse circulaires van verschillende Dienst-Chefs zóódanig werden aangevuld en uitgebreid, dat mijns inziens het voornaamste doel der meetbrieven voorbij werd ge streefd. Ter nadere toelichting en beschouwing diene het volgende. De circulaire d.d. 8 Januari 1910 N°. 52 heeft haar ontstaan te danken aan het feit, dat er weinig eenvormigheid bestond in de afwerking van meetbrieven aan de verschillende bureaux, wat in verband met de bestaande voorschriften en onderlinge afspraak jes niet te verwonderen was. Is echter met evengemelde circu laire, waarmede nauw samenhangen de circulaires, d.d. 2 April 1910 Nos. 850 en 851 met een toelichtend voorschrift, de verlangde eenvormigheid verkregen? Het antwoord hierop is te vinden in voornoemde circulare N°. 52/1910 zelf: Ter verkrijging van meer dere eenvormigheid in het werk afkomstig van de verschillende kadastrale bureaux, is hiernevens gevoegd een Legenda, volgens welke zooveel mogelijk de kaarten van de meetbrieven zullen io7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 113