ii7 de Landmeters-leden der vereeniging. Ten gevolge van gemaakte opmerkingen werden eenige wijzigingen aangebracht, waarvan de voornaamste wel deze is, dat in het request de uitdrukking: «dat de termijnen voor de verhooging zullen ingaan op den ie Januari of den ie Juli na dagteekening van het besluit van benoeming tot landmeter» werd vervangen door: «dat de termijnen voor de verhooging zullen ingaan op den datum van benoeming tot landmeter». Aanleiding tot deze wijziging was een verzoek van de Rotterdamsche Landmeters, ondersteund door 43 adhaesie- betuigingen. Den 2oen Maart 1914 werd het request met memorie verzonden. Het luidt als volgt: Aan Zyne Excellentie den Minister van Financiën, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, gevestigd te Amsterdam, erkend bij Koninklijk Besluit van den 4en December 1887 n°. 23, dat bij Harer Majesteits Besluit van 28 Februari 1911 eene nieuwe regeling der traktementen van de landmeters van het Kadaster is vastgesteld. dat deze regeling, die door het corps landmeters van het Kadaster als eene voorloopige positieverbetering is beschouwd, bij verscheidene ambte naren niet heeft voldaan aan de verwachtingen die zij billijkheidshalve konden koesteren, dat zij niet alleen geen lotsverbetering heeft gebracht aan de jongere landmeters, die in inkomen belangrijk achterstaan bij hetgeen vroeger de jongere ambtenaren ontvingen, terwijl toch de levensstandaard in de laatste jaren juist aanmerkelijk gestegen is, maar ook dat zij in hare toepassing leidt tot den voor de betrokken ambtenaren in hooge mate grievenden toestand, dat eene groote groep van oudere landmeters door omstandigheden onafhankelijk van hunnen wil, nimmer het maximum-saiaris en evenmin het maximum-pensioen zal kunnen bereiken, redenen waarom adressant Uwe Excellentie eerbiedig verzoekt aandacht te willen verleenen aan bijgaande memorie van toelichting en het daar heen te willen leiden, dat het aanvangsalaris der landmeters van het Kadaster worde bepaald op ƒ1400,— per jaar, welk bedrag met tien dnejaarlijksche verhoogingen van ƒ200,— opklimme tot een maximum van 34°°. onder bepaling dat de termijnen voor de verhooging zullen ingaan op den datum van benoeming tot landmeter. Het Bestuur der Vereeniging zal het op prijs stellen, deze aangelegenheid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 123