i25
In totaal is door de 64 jongere landmeters minder genoten een bedrag
van ƒ74422.09 in 4r37/is „landmeterjaar", het gemiddelde voor alle
64 ambtenaren is dus ƒ180 per jaar.
Den 22e Maart werd per bewaring- één exemplaar van request
en memorie ter kennisname aan de Landmeters-leden gezonden.
Op 2 April d.a.v. was het bestuur in de gelegenheid om bij
Zijne Excellentie den Minister van Financiën en de Heeren
Hoofddirecteur der Registratie en Inspecteur van het Kadaster het
request van 20 Maart mondeling toe te lichten en de belangen
der landmeters te bepleiten. De algemeene indruk, die deze
audiëntie's op het bestuur maakten, is de volgende
«Men acht onze wenschen niet overdreven, men geeft toe de
wenschelijkheid om de salarissen, óók het aanvangsalaris, in de
toekomst te verhoogen. De slechte toestand van 's Rijks financiën,
benevens de omstandigheid dat de tegenwoordige salarisregeling
pas drie jaar oud is, maken het evenwel bezwaarlijk, reeds nu
tot verbetering der salarissen over te gaan.
Een betrekkelijk groot verschil tusschen begin- en eindtrakte-
ment acht men gewenscht, omdat slechts een klein percentage
der landmeters tot hoogeren rang kan opklimmen, omdat de
meeste landmeters hun leven lang landmeter blijven. Om dezelfde
reden acht men het goed, dat voor de landmeters die gepasseerd
zijn voor eene benoeming tot hoofdambtenaar, de prikkel blijft
bestaan om ook daarna nog eenige finantieële promotie te kunnen
bereiken. Ten sterkste werd ontkend dat ooit de bedoeling zou
zijn geweest, het eigenlijke maximumtraktement op f 3200 te
stellen. Het vooruitzicht op de laatste verhooging van 200, die
boven het maximum van f 3000 aan 15 landmeters wordt toege
kend, moet als een prikkel als bovenbedoeld beschouwd worden.
Toegegeven werd dat het getal 15 te klein is in vergelijking
met het groote aantal landmeters met 30 en meer dienstjaren.
Men acht het gewenscht om, alvorens de traktementen der
landmeters te gaan verbeteren, eerst eene betere verhouding tot
stand te brengen in de standplaatstoelagen der verschillende
categorieën van ambtenaren. Deze wijziging zou voor vele land
meters eene verhooging van de standplaatstoelage beteekenen.
Men gaf in 't algemeen toe de billijkheid van ingang der ter
mijnen voor periodieke verhooging op den datum van benoeming.