136 zee en de vaste schors zouden gezamenlijk op en neer gaan en het oppervlak der wateren zou dus niet veel kunnen veranderen. De «amplitudo» der getijden zou zelfs slechts het 2/3 gedeelte van haar tegenwoordig bedrag kunnen bereiken, wanneer de aarde een vast lichaam was, van geene grootere «stijfheid» dan die van staal. De «grootte» der getijden vormt dus een gewichtig argument, dat kan worden ingebracht tegen de oude hypothese van eene vaste doch betrekkelijk dunne schors rustende op eene vloeibare kern. Vele geologen nemen thans aan, dat de aarde bestaat uit eene vaste kern van de schors gescheiden door eene vloeibare of «plastische» laag, terwijl anderen zich het inwendige der aarde denken in een gasvormigen toestand, waarvan de temperatuur evenwel hooger zou zijn dan de «kritische» een gas onder hoogen druk zou bij temperaturen van 10 a 20000° C. eene dichtheid hebben van vaste lichamen, doch met een veel grooteren uit- zettings-coëfficient. Er blijft dus een ruim veld voor allerlei hypothesen over, doch wij zullen later zien, hoe de voortplantingssnelheid der «seis mische» golven ons althans eenigermate veroorlooft, om een blik te slaan in het inwendige der aarde. Zelfs al neemt men de «starheid» aan van den algemeenen bouw der aarde, dan kan men zich niet ontveinzen, dat ook thans nog veranderingen als onder onze oogen plaats vinden, welke wijzen op de bewegelijkheid van de vaste aardkorst; de kusten van Noorwegen, Siberië, Schotland, sommige kusten van de Middellandsche zee, van Canada, van Peru en van Chili, rijzen, terwijl de oevers van de Adriatische zee, de stranden van het Kanaal en van ons lieve Nederland, de Zuid kust van Zweden en sommige streken van Brazilië, etc. dalen. In 1702 bracht de natuurkundige Hjarne merken aan in de rotsen van de kust van Noorwegen, Linnaeus en Celsius plaatsten er eveneens in 1730 en konden reeds sedert 1743 eene beweging constateerenlater hebben Nordenanker in 1792» Leopold von Büch in 1809, Lyell in 1834 deze waarnemingen bevestigd. Oude «strandlijnen» hoog boven het tegenwoordige niveau van de zee getuigen van deze voortdurende rijzing, terwijl lagen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 142