straal der aarde bedraagt en zijne dichtheid de helft van de
gemiddelde dichtheid onzer planeet, dan bedraagt de massa van
dit plateau ongeveer Viooooo van de totale massa; veronderstellen
we verder, dat dit reusachtige plateau in zijn geheel een honderdtal
Meters werd opgeheven, dan zou het zwaartepunt der aarde zich
nog slechts om eene iooooo maal kleinere grootheid en dus
slechts i m.M. verplaatsen.
Anders is het evenwel gesteld met de veranderingen in de
richting der hoofdassen van traagheid, daar deze door massa
verplaatsingen tot belangrijke bedragen kunnen klimmen, waar
door dan ten opzichte van de polaire traagheidsas verhoudingen
in het leven kunnen worden geroepen, welke den afstand van
deze tot de omwentelingsas kunnen vergrooten of verkleinen,
waaruit dan weder veranderingen volgen in de geographische
breedten of poolshoogten der verschillende plaatsen op het
oppervlak der aarde.
De omwentelingsas is vrijwel onveranderlijk van richting en
verplaatst zich bij de rondgaande beweging van de aarde om de
zon dus steeds evenwijdig aan zich zelve in de ruimte, doch
daaromheen beschrijft de traagheidsas en met haar de geheele
aarde een cirkelvormig kegelvlak met zeer kleinen tophoek, ten
gevolge van de geringe afwijking, die tusschen deze beide assen
b cstaat
Reeds Eu Ier 1707— 1783) wees erop, dat hieruit eene periodieke
schommeling van de traagheidsas zou moeten volgen, welke zie
in de eerste plaats zou moeten openbaren door eene ongeveer
dagelijksche nutatie van deze as, naar hem de «Eulersche
Nutatie» genoemd; daar evenwel de periode van deze dagelijksche
nutatie ongeveer 5m korter is dan een sterredag, volgt daaruit
langzamerhand eene ontwrichting van het systeem en eene ver
plaatsing van de omwentelingsas op het oppervlak der aarde,
waar deze zich in de veronderstelling, dat de aarde een
geheel vast lichaam zou zijn rondom de traagheidspool moet
bewegen in den tijd van 305 dagen of ongeveer 10 maanden,
naar hem weder de «Cyclus van Euler» genoemd.
De plaats van de omwentelingspool op het oppervlak der aarde
kan worden voorgesteld door een «epicycle» (bijcirkel) beschreven
14-0
F. Tisserand, Traité de Mécanique Céleste. Tom. II, Chap. XXIX, pag. 482.