144
II
Zooals wij boven hebben gezien, kunnen de verplaatsingen
van de traagheidspool en dientengevolge ook de veranderingen
in de ligging van de omwentelingspool ten opzichte van het
lichaam der aarde tot een bedrag van meerdere tienden van secun-
den klimmen en zoodra derhalve de middelbare fouten der lang
zamerhand met grootere nauwkeurigheid uitgevoerde breedtebe
palingen binnen deze grens vielen, moesten de schommelingen in
de «breedten» zich hoe langer hoe duidelijker in deze waarnemingen
weerspiegelen.
Bessel vermoedde reeds omstreeks 1844 blijkens een den
1 Juni van dat jaar aan von Humboldt gericht schrijven, waarin
voorkomt «ich habe Verdacht gegen die Un veranderlichkeit
der Polhöhe» dat de geographische breedte van Konings
bergen aan verandering onderhevig zou zijn, doch poogde
vruchteloos door waarnemingen van de Poolster deze verande
ringen buiten twijfel te stellen.
De eerste duidelijke aanwijzingen betreffende periodieke schom
melingen in de hoogte van de pool worden gevonden in eene
verhandeling van Peters van het jaar 1844, waarin deze sterre-
kundige de resultaten bespreekt van 279 waarnemingen van de
Poolster, door hem gedaan met den verticaal-cirkel te 1 ul-
kowa in de jaren 1842 en 1843.
Peters constateerde daarbij veranderingen in de breedte met
eene amplitude van o",o8, waarvan het verloop vrijwel overeen
stemde met de Eulersche periode van 10 maanden, maar hij
stemde toe, dat het moeilijk te zeggen was, of er wellicht ook
sprake kon zijn van eene jaarlijksclie periode in verband met
de jaargetijden.
Thans staat vast, dat dit wel degelijk het geval is met alleen,
doch dat ook de hoofdperiode in afwijking van den theoretischen
duur van den Cyclus van Euler van 305 dagen of ongeveer
10 maanden een tijdperk van 427 dagen of ongeveer 14 maan
den omvat, naar haren ontdekker de periode van Chandler ge
noemd.
De j aarlijksche période houdt hoogstwaarschijnlijk verband
met de jaargetijden en de daaruit volgende meteorologische in
vloeden, terwijl de periode van Chandler noodwendiger wijze