'51 de jaarlijksche periode 7 maal en die van Chandler 6 maal wordt voleindigd binnen nu eens engere, dan weer ruimere grenzen zich beurtelings vergrooten of verkleinen, doch overigens nogal grillig van vorm zijn, hoogstwaarschijnlijk tengevolge van de omstandigheid, dat meer of minder belangrijke massa-verplaat singen in of op de aarde, veroorzaakt door tectonische of mete orologische verschijnselen, onophoudelijk de traagheidsmomenten doen wijzigen, waardoor voortdurend in meer of mindere mate de afstand tusschen de omwentelingspool en de in hare nabijheid liggende polaire hoofdas van traagheid verandering ondergaat, Voor twee plaatsen op aarde, wier lengteverschil 1800 bedraagt is de verandering der geografische breedte tengevolge van de be weging der omwentelingspool even groot doch van tegengesteld teeken; de breedteveranderingen houden dus verband met de geografische lengte verschillen en kunnen voor elk punt van de aardspheroïde worden voorgesteld door eene uitdrukking, bestaande uit twee termen, elk afhangende van de geografische lengte van het punt en van de plaats, die de pool op dat oogenblik inneemt Door den japanschen geleerde Kimura werd er in 1900 de aandacht op gevestigd, dat de waargenomen breedte veranderingen veel beter overeenstemmen, wanneer aan de formule, welke de verandering aangeeft, nog een derde term wordt toegevoegd, die eene jaarlijksche periode bezit, doch geheel onafhankelijk is van de geografische lengte. Alle punten op denzelfden parallelcirkel gelegen, zouden daardoor eene gelijke hoewel kleine jaarlijksche breedteverandering ondergaan van hoogstens o",i, welke bij de groote nauwkeurigheid der tegenwoordige plaatsbepalingen echter zeer goed aan den dag kan treden. Ter verklaring van dit verschijnsel is gedacht aan eene geringe verplaatsing van het zwaartepunt der aardspheroïde langs de polaire hoofdas van traagheid in den loop van het jaar tengevolge van massaverplaatsingen op het aardoppervlak door meteorologische invloeden. Wij hebben boven echter reeds gezien, welke enorme massaverplaatsingen op haar oppervlak noodig zijn, om het zwaarte punt der aarde ook slechts 1 m.m. in ligging te doen veranderen, zoodat het niet wel denkbaar is, dat deze reden ter verklaring van den term van Kimura zal kunnen worden aangevoerd. Kimura's landgenoot Hirayama meent evenwel, dat bij dezen term minder gedacht moet worden aan eene reëele verandering

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 157