ióg
33 tal K.M. vele gesteenten reeds in gesmolten toestand zouden
moeten verkeeren, doch deze rekening gaat niet op, omdat wij
niet weten, hoe de verhoudingen van druk en temperatuur op
deze diepten zijn.
Iets meer licht verschaffen ons echter de «Seismogrammen».
De aardbevingsgolven gaan deels alinea rectavan den «aard-
bevingshaard» of het «hypocentrum» naar de plaats van
waarneming, deels komen zij daar aan na terugkaatsing tegen
het aardoppervlak, terwijl eindelijk andere het oppervlak der aarde
volgen. Het blijkt nu, dat de seismogrammen eener aardbeving,
die dichter bij dan ongeveer 1000 K.M. plaats heeft, onderscheiden
zijn van die eener beving, welke verder af plaats heeft gevonden,
door het ontbreken van de ie Vóórstoringsgroep. Deze
ie Voorstoringsgroep vertegenwoordigt echter blijkbaar de golven,
die langs den kortsten weg tot ons zijn gekomen en daar deze
groep ontbreekt op de seismogrammen van meer nabij gelegen
bevingen, zijn deze golven dus blijkbaar niet door de schors,
doch door de kritische kern tot ons gekomen.
Eene koorde van iooo K.M. lengte, stemt van uit het hart
der aarde echter met een hoek van g° overeen, terwijl de
lengte van de bij deze koorde behoorende «pijl» 20 K.M.
bedraagt en zoo dik zou dus ongeveer ook de schors moeten zijn.
Deze golven van de ie voorstoringsgroep zijn verder «longitu
dinale» en planten zich door de kritische kern voort met eene
snelheid van 10 K.M. per secunde, zoodat zij de geheele
aarde in ongeveer 20 minuten kunnen doorijlen, waarna zij danx
soms worden gereflecteerd en opnieuw geregistreerd, terwijl de
oppervlaktegolven, die in de overige groepen van de seismo
grammen tot uitdrukking komen «transversaal» zijn en eene
snelheid hebben van 3,5 K.M. per secunde; beide snelheden
stemmen vrij wel overeen met hetgeen zou kunnen worden ver
wacht met betrekking tot de verhouding tusschen de soortelijke
gewichten van schors en kritische kern, die respectievelijk 2,5
en 5.5 bedragen, waarbij dan verder nog valt op te merken, dat
de kritische kern zich bij deze voortplanting der golven gedraagt
als een vast lichaam van grootere hardheid dan die van staal.
Om ons een denkbeeld te vormen omtrent de verhouding
tusschen de dikte van de schors en de afmeting van de kritische
kern, zouden we ons een ietwat rondachtig kipei voor kunnen