i85
bruiker ter nauwernood of in het geheel niet en dus alleen door
den mechanicus kan worden geconstateerd, kan reeds van grooten
invloed zijn op de nauwkeurigheid der resultaten; nimmer stelle
men zich dus tevreden met eene vermindering van de nauwkeurig
heid der uitkomsten, doch zende het instrument ter naziening en zoo
mogelijk ter verbetering naar eenen bekwamen instrumentmaker.
Is de planimeter dus overgevoelig voor eene zachthandige en
zindelijke behandeling niet minder angstvallig moet worden gelet
op de plaats zijner opstelling ten opzichte van de figuur, waarvan
de oppervlakte zal worden bepaald.
Boven hebben wij reeds gezien, dat niet alleen «glijden» van
de meetrol plaats heeft, wanneer de «voerstift» zich op, doch
ook wanneer deze zich nabij en evenwijdig met de grond
lijn beweegt, tengevolge van de onmogelijkheid om alle wrijving
van de meetrolas op te kunnen heffen.
T er wij 1 het «zwaartepunt» van de figuur dus op de
«grondlijn» moet zijn gelegen, zoodat ter vereffening
van den invloed eener wellicht minder juisten «parallel
stand» tusschen meetrolas en voerarm zich ongeveer
evenveel van de opper vlakte der figuur buiten als bin n en
de grondlijn bevindt, mag geene enkele ietwat in lengte
beteekenende begrenzingslijn der figuur nabij en even
wijdig met de «grondlijn» zijn gelegen, doch dienen deze
lijnen de «grondlijn» zoodanig te snijden, dat de voerstift
zich zoo weinig mogelijk nabij de «grondlijn» behoeft te
bevinden.
Wordt dit nauwgezet in acht genomen, dan kan ook de opper
vlakte van perceelen, wier ongunstigen vorm zich daartoe anders
minder goed zou leenen, bijv. van wegen en wateren, met
voldoende nauwkeurigheid met behulp van de «nauwkeurigheids-
schijfplanimeter» worden bepaald.
Om hierbij veelvuldige nuttelooze verplaatsingen van den
planimeter te voorkomen en dus ter sparing zoowel van het
instrument als van de teekening, doch bovenal ook van tij d, kan
met vrucht gebruik worden gemaakt van het eenvoudige hulp
middel omschreven door den heer Roborgh in aflevering 3 op
pag. 110 van den loopenden jaargang van dit tijdschrift.
Steeds behoort ook het blad van de tafel, waarop de planimeter
wordt opgesteld, ten naaste bij «horizontaal» te liggen, en zoo