4vlak» mogelijk te zijn, zoodat men steeds verzekerd is van eene «vaste» ligging van de «poolschijf», terwijl deze steeds zoo behoort te worden gedraaid, dat tijdens de grootte bepaling het «rondsel» van de aluminiumschijf zich blijft bewegen langs een gedeelte van den getanden rand der poolschijf, dat tusschen de daarop aangebrachte pijlen is gelegen; deze pijlen zijn aangebracht na een grondig onder zoek van den geheelen rand en omvatten dat gedeelte ervan, dat de regelmatigste resultaten bleek te geven. Vermeden dient zooveel mogelijk te worden om dezen getanden rand met de vingers aan te raken en mocht zich trots alle voor zorgen toch langzaam aan stof en vuil tusschen de tanden ophoopen, dan moet dit worden verwijderd door den scherpen kant van een papiertje of de wigvormig aangescherpte snede van een «zacht-houten» staafje (lindenhout) tusschen de tanden door te halen en daarna den rand af te wrijven met een zacht linnen lapje bevochtigd met een weinigje benzine. Wenschelijk is het ook om den planimeter tijdens het gebruik tegen al te groote temperatuur-verschillen te beschermen, niet zoo zeer nog om de daaruit volgende verlenging of verkorting van den voerarm, dan wel om den ongeregelden gang, die een gevolg kan zijn van het groote verschil in uitzetting van de samenstellende deelen van het instrument. Wanneer de uitzettings-coëfficient van het metaal van den voerarm gesteld wordt op 0.000018 dan verandert bij de langste instelling de lengte daarvan bij een temperatuur-verschil van bijv. 30° C. ongeveer 0.16 m.M. of ruim 3 nonius-eenheden of het V2000 gedeelte van de voerarmlengte en met dit bedrag zou dus ook de afwikkeling «u» van de meetrol worden vergroot of verkleind; hieruit blijkt dus, dat de bij geringere temperatuur verschillen en kortere voerarmlengten optredende afwijkingen niet in belangrijke mate het resultaat der groottebepalingen kunnen beïnvloeden. Anders is het evenwel gesteld met de storingen, die een nood wendig gevolg moeten zijn van het verschil in uitzettingsvermogen der verschillende metalen, waaruit het instrument is samengesteld. De uitzettingscoëfficient van het uit «messing» vervaardigde meet- rolraam kan ongeveer 0.0000187 bedragen, terwijl die van het staal van de meetrolas kan worden gesteld op ongeveer 0.0000125; de i86

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 198