i87
eerste is dus ongeveer ix/g maal zoo groot als de laatste en daaruit
kunnen belangrijke storingen volgen van den normalen gang van
de meetrol, daar hare as óf te veel speling zal krijgen, óferger
noff de spitsen ervan zouden kunnen worden vastgeklemd
tusschen hare steeds meer naderende pannen. Tegen feilen
zonneschijn en bij koude luchtgesteldheid ook tegen tocht zal
de planimeter dus zooveel mogelijk moeten worden beschermd.
II.
De wijze, waarop het onderzoek der nieuwe planimeters heeft
plaats gehad en de resultaten ervan, opgenomen in de hier
achter voorkomende tabellen, werden ons welwillend medegedeeld
door den heer Ingenieur-Verificateur van het Kadaster in de 5e
divisie, aan wien het toezicht op de levering en het onderzoek
der instrumenten was opgedragen.
Wat de uiterlijke verzorging betreft verkeerden de nieuwe
planimeters allen in goeden staatde assen bleken in het algemeen
geen te groote speling of te zwaren gang te hebben op enkele
uitzonderingen na, waarbij de speling door het aandraaien der
aspan werd opgeheven.
Het onderzoek omvatte voorts:
A. den rand van de poolschijf;
B. den stand van de meetrol;
C. den inhoud van den proefcirkel;
D. de instellingen van den voerarm.
Bij deze onderzoekingen werd de proefliniaal ingesteld op
4 c.M., de voerarmlengte voor A en B op de waarde van 2 m.M2.
van de noniuseenheid der meetrol. Bij de onderzoekingen A., C.
en D. werd het middelpunt van den proefcirkel geplaatst op den
omtrek van de grondlijn. Bij A., B. en D. werd voor elk in
strument de daarbij behoorende proefliniaal gebruikt.
A. Poolrand.
Bij on veranderden stand van den proefcirkel en van de pool
werd de poolrand na elke waarneming 300 gedraaid in positieven
zin. Onder den poolrand is op de poolschijf met eene inktstreep
de plaats aangegeven waar, bij de eerste waarneming, die rand