195
op de lengte van den voerarm, doch deze kan dan tevens worden
gecorrigeerd, naarmate van de meer of mindere krimping van
het plan.
Uit de resultaten der onderzoekingen mag worden afgeleid, dat
de onveimijdelijke fout van de geleverde planimeters ongeveer
/ïooo bedraagt bij bepaling van den inhoud van den proefcirkel
van ruim 5000 rn.M2.deze fout zal kleiner zijn bij grootere en
grooter bij kleinere oppervlakten. De fout, gemaakt bij het rond
voeren van de voerstift met de vrije hand langs den omtrek van
een perceel kan allicht grooter zijn, ook al is deze hand be
hoorlijk geoefend, zoodat de nauwkeurigheid der geleverde
planimeters voor alle graphische inhoudsbepaling zeer
voldoende mag worden geacht en in 't algemeen grooter is
dan de inhoudsbepaling met behulp van passer en schaal.
Bij nieuwe bestellingen zal het echter overweging verdienen
om de voorwaarde te stellen, dat de verschillen in de uitkomsten
bij het onderzoek van den poolrand het 1/iooo deel van den inhoud
van den proefcirkel van 4 c.M. straal niet mogen overschrijden.
T. POLÊE.
VERSLAG VAN DE RIJKSCOMMISSIE VOOR GRAADMETING EN
WATERPASSING AANGAANDE HARE WERZAAMHEDEN
OVER HET JAAR 1913.
Voldoende aan het voorschrift door den Minister van Binnenlandsche
Zaken, bij beschikking van 11 Mei 1879, letter M, afdeeling Kunsten en
Wetenschappen, haar gegeven, heeft de Rijkscommissie voor Graadmeting
en Waterpassing de eer aangaande hare werkzaamheden in het jaar 1913
het volgende te berichten.
Commissie.
Op den isten November 1913 trad de heer R. H. Gockinga c. i. af
als hoofdingenieur-directeur in de eerste directie van den Rijkswaterstaat;
zijn opvolger was bij het einde van het jaar nog niet in functie.
Vergaderingen
Ter bespreking van hare aangelegenheden vergaderde de Commissie in
1913 eenmaal te 's Gravenhage.