veel anderen meer; reeds in 1853 trok dit de aandacht van Junghuhn vooral ook ten opzichte van de vulkanen op Java, waar deze bergen eveneens voor een groot gedeelte uit lossere uitwerpselen zijn opgebouwd; in streken, waar dit niet het geval is en de vulkanen dus in hoofdzaak uit vastere gesteenten bestaan, zooals bijv. op IJsland, komt deze regelmatige en sierlijke vulkaan- vorm dan ook niet voor. In 1878 vestigde Professor Milne de aandacht op den eigen- aardigen vorm der Japansche vulkanen, zonder evenwel het bewijs te geven, dat de wijze van hun ontstaan noodwendig moest leiden tot het optreden van de «logarithmische kromme» als beschrijvende lijn hunner flanken; t wasechter de Nederland'sche Geoloog R. D. M. Verbeek m.i. die in 1883 in zijn werk «Topog'raphische en Geologische Beschrijving van een gedeelte van Sumatra's Westkust» bewees, dat de vorm der uit lossere stoffen op gebouwde vulkanen noodwendig overeen moest komen met een omwentelingslichaam, ontstaan uit de wenteling van eene logarithmische kromme om de verticaal staande as der abscissen. Onder de vulkanen opbouwende gesteenten speelt op Sumatra Au gi et an desiet» de hoofdrol, terwijl op Java in meerdere mate ook «bazalt» optreedt. De groote vulkanen bestaan hier echter slechts voor een klein gedeelte uit vaste gesteenten, hetzij in den vorm van «lava- stroomen», hetzij in die van «gangen»; in hoofdzaak zijn zij samengesteld uit ophoopingen van losse uitgeworpen stoffen als asch, zand, kleine en groote steenen, tot zeer groote blokken toe. Daar deze stoffen zich in den loop der tijden regelmatig rondom den krater hebben afgezet, vertoonen de groote vulkanen, wanneer zij hunne producten ongehinderd naar alle kanten konden afzetten, den zeer fraaien en bevalligen vorm eener meer of minder vlakke logarithmische kromme, afhankelijk van de verhoudingen tusschen het «soortelijk gewicht» en den «weerstand» der opbouwende massa's, zooals uit de volgende beschouwingen blijkt. R. D. M. Verbeek, m.i. Xopogvaphische en Geologische Beschrijving van een gedeelte van Sumatra's "Westkust, pag. 393, etc. Zie ook: v on S to kar, Die Logarithmische Linie als Curve der rückwirkende Festigkeitj Arch, fiir Mathem. und Pliysik, vol. 34' *86o en G. F. Becker, The geometrical form of volcanic cones and the elastic limit of lava. (American Journal of Siences, vol 3°> 1883).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 234