Is het lichaam A. B. C. D een omwentelingslichaam met O. X tot as, dan kan men ook de vergelijking van den meridiaan A. C vinden. Wij nemen hierbij O als oorsprong der assen, de verticaal O. X als as der abscissen en O. Y, loodrecht daarop, als as der ordinaten. De doorsneden P. Q en A. B evenals alle overige horizontale doorsneden zijn nu cirkels met stralen P. R —y (de ordinaat van het punt P) en A. 0 r. Derhalve F—%y2; hierin de waarde van F uit de vergelijking (3) substitueerénde, heeft men: hierin is a gelijkgesteld aan e~ De grootheid a is steeds grooter dan 1, aangezien e grooter dan 1 is, en tevens y en p positieve grootheden voorstellen. De vergelijking y t oA is de vergelijking der logarithmische kromme. Men kan haar nog iets eenvoudiger schrijven, door de straal van het bovenvlak als eenheid aan te nemen, waar door zij overgaat in: y ax(5)- Uit deze vergelijking kan men nu ook de helling in eenig punt S van den meridiaan vinden. Die helling is namelijk de hoek x, welke de raaklijn aan de kromme in het punt S met de horizontale lijn maakt. Wij hebben dus: tang. en de waarde daarvan wordt gevonden door de vergelijking der kromme eerst logarithmisch te schrijven en dan te differentieeren: y ax ly x la Ce? Try2', daar C 7rr2, zoo is ook: IA Tt r2 e P 7ty2, waaruit dan verder: y2 r2 x e en r x l a waaruit y Sy y I. a Ï2\ (4); (6)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 236