voortzetting hebben te zien van het gebruik der oude Germanen om
hunnegodheden «Irmin» en «Urth» in opgerichte zuilen te huldigen.
Ook bevindt zich in de noordelijke muur van enkele zeer
oude kerken een laag gehouden poortje, dat eveneens aan vóór
christelijke tijden herinnert. Zoo bestond tot voor korten tijd te
Stroe op het eiland Wieringen nog een kerkje met dezen noor
delijken ingang, waarboven was aangebracht het Conterfeitsel
van Freya's everzwijn en ook te Hoorn op Terschelling bevindt
zich nog een kerk met dit noordelijke poortje, doch uit de ruimte
daarboven is thans het varken verdwenen.
Waar dwarsschip en zijbeuken ontbreken, zooals dat bij de
meeste dorpskerken het geval is, leidt meestal de hoofdingang-
naar het bedehuis door den toren en dikwijls zelfs is dit de
eenige toegangsweg.
Bij het opmaken van het «Kadaster» werden dan ook in den
regel toren en kerk als een geheel beschouwd en ten name
gesteld van de Kerkelijke gemeenten, ook daar waar de Burger
lijke gemeente, hetzij dan uit kracht van art. 6 der additioneele
artikelen der Staatsregeling van 1798, hetzij tengevolge van reeds
vroeger geboren toestanden zich in het bezit van den toren had
gesteld of gehandhaafd.
Betrekkelijk weinig en dan meestal slechts in de steden of
grootere plaatsen komt het voor, dat de torens afzonderlijk wer
den gekadastreerd en ten name gesteld van de Burgerlijke ge
meente; o.a. had dit echter plaats met de torens te Wagen in gen,
Hattem en Elburg, doch zelfs de majestueuse toren der Groote
of St. Eusebius kerk te Arnhem, die toch ook door het Stads
bestuur wordt beheerd en onderhouden, werd niet afzonderlijk
gekadastreerd, doch met het Kerkgebouw onder een en hetzelfde
nummer gebracht ten name van de Kerkelijke gemeente.
Vragen we nu, waarom in art. 6 der additioneele artikelen tot
de acte van Staatsregeling van 1798 de torens van de kerkge
bouwen werden gescheiden en aan de Burgelijke gemeenten in
eigendom, beheer en onderhoud toegewezen, dan luidt het ant
woord: om redenen van «Utiliteit».
II
Wij zullen dus in de eerste plaats na moeten gaan waarvoor
de torens alzoo dienden.
24