oogenblikken later waren duizenden menschen bedolven onder de uitwerpselen van den vulkaan en de lachende vlakte, waar eens hunne vriendelijke dorpen zich bevonden, werd een 40 a 50 voet opgehoogd door de uitgebraakte massa's slijk en steenen. Den 12en October werd weder het gebrul van den Galoenggoeng vernomeu vergezeld van nog heviger aardbevingen; eene ontzet tende massa ziedend heete modder en water plasten met donderend geraas naar beneden en wat bij de vorige uitbarsting nog gespaard was gebleven, werd thans onder den kokenden moddervloed bedolven, waarboven slecht de kruin van een hier en daar staande gebleven Cocospalm zich verhief. Duizenden Javanen verloren hierbij weder het leven en de weinige overgeblevenen konden later zelfs de plaats niet meer vinden, waar hunne dorpen had den gestaan. Vijftien jaren later bezocht Dr. Fritze deze streken; het terrein, waaronder een x 14 tal dorpen was bedolven, was in eene wildernis herschapen, bedekt met 10 a 15 voet hooge glagah {Imp er at a Glagak), waarin eene menigte tijgers huisden. De kraterkloof was door woudgeboomte overschaduwd en ook de naburige hel lingen waren weder met eene weelderige vegetatie bedekt, zoodat niets meer herinnerde aan de vroegere verwoesting 3) Thans behoort deze vlakte tot de vruchtbaarste cultuur- vlakten van Java. 2) De modder en wateruitbarsting van den Galoenggoeng kan worden aangehaald tot staving der meening, dat het door de vulkanen uitgebraakte water, niet uit den dampkring of uit de oceanen afkomstig is («vadoos»-water) 3) doch uit den schoot der aarde, («juvenil»-water),4) tengevolge van de «ontgassing» onzer planeet. Zooals gesmolten ijzer buitengewoon groote hoeveelheden «gassen» in zich opneemt en bij de afkoeling weder afgeeft zoo heeft ook de aarde eens zulke buitengewoon groote hoeveel heden «gassen» in zich opgenomen en het ontwijken daarvan heeft ook heden nog plaats. 5) 236 Junghuhn, Java. 2) Jaarverslag van den Topographischen Dienst in Nederl.-Indië over 1913,1, pag. 71 3) «Vadosus» ondiep, oppervlakkig. 4) «Juvenilis» jeugdig, pas ontstaan 5) Suess, Das Antlitz der Erde, III, 2 Seite 630.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 250