237
Met elke vulkanische uitbarsting vermeerdert dus de hoeveel
heid van het op het aardoppervlak voorhanden water, doordat
onder zeer hoogen druk en zeer hooge temperatuur uit het in
wendige der aarde naar buiten dringende («juvenile») waterstof
zich met de zuurstof von den dampkring verbindt.
De Zon verkeert thans in een toestand van ongeveer vrije
«ontgassing», bij de Maan schijnt dit reeds vrijwel afgeloopen
te zijn.
De Aarde bevindt zich in eene daartusschen liggende phase
het water harer oceanen heeft zij in hoofdzaak vrij gegeven, doch
de verdere «ontgassing» wordt belemmerd door de, de kern om
gevende schors van vaste gesteenten.
Verwoestende uitbarstingen van zeer ernstigen aard waren
verder die van den Rakata (Krakatau) in 1883, die van den
lambora op Soembawa in 1815, die van den Mont Pelée
op Martinique in 1902 en zoovele anderen meer, waarbij reus
achtige massa's eruptieve gesteenten in de lucht werden geslingerd. 2)
Een voor Insulin de geheel eenig verschijnsel doet zich voor
bij den Goenoeng Merapi op Java, namelijk de vorming
van «stuwkegels». Bij de uitbarsting van den Mont Pelée
op Martinique rees uit den ouden kraterbodem een 400 meter
hooge stuwkeg el op, waaruit weder eene groteske 300 meter
hooge obelisk, als een dreigende reusachtige vinger opwaarts
werd geperst; deze obelisk (de «rotsnaald») bestond uit eene
prop van taaie andesietmassa, welke onder het opstijgen vast
werd, terwijl de oppervlakte er van tengevolge van de wrijving
tegen de massa's van den stuwkegel gegroefd werd en gepolijst;
door de scheuren in de oppervlakte lichtte 's nachts het inwendige
in vurigen schijn. Dagelijks groeide deze naald ongeveer 10 meter,
van 9 12 November 1902 zelfs 60 meter, doch 11 maanden na
haar ontstaan werd zij weder vernield door eene aan haren voet
uitbrekende vuurwolk.
De 400 meter hooge, den geheelen kraterbodem opvullende
stuwkegel bleef echter bestaan. Dergelijke stuwkegels zijn waar
schijnlijk ook de kraterlooze Puy de Dome en de Puy de
Sarcoui in de Auvergne en wellicht ook de trachytische koepel-
bergen van het Zevengebergte.
Suess, Das Antlitz der Erde, III, 2 Seite 633, 664.
Zie het artikel Poolshoogte verandering in den loopenden jaargang pag. 168.