Er zijn torens zonder uurwerk, doch torens zonder klokken zijn
er betrekkelijk weinig; reeds in de eerste eeuwen van het Chris
tendom maakten de geestelijken bij den dienst veelvuldig gebruik
van klokken, ook werden de getijden er op aangegeven, waar
naar weder de dagelijksche gang der werkzaamheden ook in het
maatschappelijke leven werd geregeld. Uurwerken toch waren
in dien tijd onbekend. Zonnewijzers en zandloopers hielden den
klokkenist in het goede spoor en de groote menigte liet zich
leiden door het op regelmatige tijden van den dag door de lucht
galmende klokkengeluid.
Reeds vroeg g'ebruikte [men gegoten klokken, daarnaast be
stonden echter ook klokken, vervaardigd uit koperen of metalen
platen, op de wijze der klokjes, waarmede ook thans nog de lei
dende hamel (belhamel) de kudde heiwaarts voert en bijel
kander houdt of als de klokjes der koeien op de Zwitsersche
«matten».
De grootere afstanden, waarop de dorper allengs zich op de
dikwerf nog gemeenschappelijke velden van huis moest begeven,
brachten mede, dat de klokken op verren afstand moesten kun
nen worden gehoord en dit leidde tot verzwaring van de klokken,
wat weder eenen hoogeren en meer stevigen torenbouw vorderde;
aldus werden toren en klok onmisbare schakels in het maatschap
pelijke leven, waar de klok aldra bij elke gewichtige gebeurtenis
eene rol had te vervullen.
«De mensch is de maat van alle dingen», leeraarde reeds meer
dan 4 eeuwen voor Christus de grieksche sophist Protagoras en
zoo ergens, dan is dit waar, bij het beoordeelen van het geluid
van de klokken; al moge ook de virtuositeit der mannen, die de
klokreep hanteeren, ietwat van hunne gevoelens in den klank
van de klok weten te leggen, toch beoordeelen wij in hoofdzaak
het geluid naar de gewaarwordingen, die ons door de omstan
digheden worden gesuggereerd.
En die omstandigheden zijn vele, al heeft de maatschappelijke
evolutie der latere tijden veel ook daarin gewijzigd.
De klok riep ten arbeid en noodde na volbrachte dagtaak ter
rusteonder stemmend klokgelui schreed de vrome schare in
blijmoedigen ernst ten bedehuize ter hooring van het «woord»
of bracht gebogen hoofds als geknakt en gebroken zijne geliefde
dooden ter laatste rustplaats in de schaduw van het kerkjegeen
25