248 in de derde en verdere hand toe, terwijl het overeenkomt met de positieve stelsels in deze opzichten: 1° het ambtenaarsonderzoek en daaruit voortvloeiende; 20, de voorkoming van die boekingen, die den waren recht hebbende in een negatief stelsel zouden nopen een uitwinningsactie in te stellen en in een positief stelsel na een hernieuwde over dracht van zijn recht zouden berooven; 3°. de eenheid van boeking. Vooral uit de overeenkomst met positieve stelsels sub 3 genoemd moet naar bescheiden meening worden afgeleid, dat zooveel mogelijk voor iedere overgang een akte moet worden verleden en wel opdat het mogelijk zij, om bij een perceelsgewijze samen voeging der eigendomsakten, een volledig grondboek te ver krijgen, zonder dat er een schakel uit is, terwijl zulks ook nog kan worden opgemaakt uit het onderling verband der artikelen van Staatsblad 1834 n°. 27. Merken we nog even op, dat zoowel in het Torrens- als in het grondboekstelsel het recht van den erfgenaam tot vervreemding en bezwaring eerst verkregen wordt door de boeking in het grondregister. Natuurlijk kunnen er zich gevallen voordoen, waarin een tus- schenoverschrijving op naam der efgenamen rechtens onmogelijk zoude zijn, b.v. wanneer het perceel door een crediteur uit krachte van een executorialen titel tegen den overledene (art. 526 B. Rv.) of door den verbondhouder krachtens zijn onherroepelijke volmacht (Art. 1178 B. W.) verkocht werd; evenmin is de tusschenoverschrijving mogelijk op een overleden erfgenaam en wel omdat deze noch compareeren noch machtiging geven kan; de dubbele belasting blijft verjaring uitgezonderd des niettemin verschuldigd. Andere gevallen, waarin een tot een onverdeelden boedel behoorend vast goed direct op naam van den kooper, met weg lating dus van de tusscheno verschrijving, overgeschreven zal moeten worden, doen zich b.v. voor bij verkoop door een exe cuteur-testamentair (art. 1012 B. W.) of door de Weeskamer als wettelijke beheerderesse van een onbeheerde nalatenschap. Im mers verkoopen zij uit een eigen recht, zonder den eigenaar of erfgenamen er in te kennen, die dus niet tot overschrijving zouden kunnen medewerken. Uit het bovenstaande kan nu vol doende blijken, waarom in het onderhavige geval een tusschen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 264