249 overschrijving niet overbodig geacht mag worden, ook nog in verband met het zegelrecht. Men zegge nu niet, dat hier een akte verleden moet worden om zegelrecht te kunnen heffen! 6 vet"der, dat de erfgenaam op zijn perceel, dat hij geërfd doch nog niet op zijn naam heeft doen overschrijven, hypotheek vestigen wil. Zal hij daartoe worden toegelaten? Neen, eerst zal de akte van overschrijving op zijn naam moeten worden ver leden en dan de hypotheekakte! Dus evenbedoelde erfgenaam zou zijn perceel, dat nog niet op zijn naam staat, wel kunnen vervreemden zonder tusschenoverschrijving, terwijl hij het veel lager recht van bezwaring daarop niet zou kunnen uitoefenen, indien het perceel nog niet op zijn naam stond? Ook hieruit kan dus^ worden opgemaakt, dat i.e. wel degelijk een tusschen overschrijving noodig is. Doen we in dit verband ook nog een beroep op de Pinto (dl: II, blz.: 299-1885): «Maar wat nu ingeval van boedelscheiding? Is ook de overschrijving der acte van scheiding een noodzakelijk vereischte, om den erfgenaam te maken tot eigenaar der goederen, die hem daarbij worden aanbedeeld? Ja, het is waar, dat de erf opvolging op zich zelve reeds een middel is van eigendoms-ver- krijging, art. 639, en dat derhalve, indien er één erfgenaam is, deze van rechtswege en zonder eenige andere formaliteit eigenaar wordt van alle goederen door den erflater nagelaten, art. 880, 881. Maar het is niet minder waar, dat, indien er meer erfgenamen zijn, die eigendom krachtens het erfgenaamsrecht wordt verkregen, met door ieder der erfgenamen individueel, maar door allen ge'. zamelijk. En nu wordt bij de akte van scheiding juist de eigen dom door de gemeenschap, door den boedel overgedragen &aan ieder deelgenoot voor zijn aandeel; art. 1129 vooronderstelt dan ook de overschrijding van de akte van scheiding. Te vergeefs zegt men, dat, ingevolge het bepaalde bij art. 1129, ieder mede-erfgenaam geacht wordt te zijn opgevolgd in alle de hem toebedoelde goederen en dat hij bijgevolg dien eigendom met verkrijgt door de scheiding, maar enkel en alleen door den dood des erflaters. Daaruit toch volgt niets anders dan dat de scheiding eene terugwerkende kracht heeft, maar het belet niet, dat bij de scheiding de gezamenlijke erfgenamen hunne rechten op ieder stuk goed, tot dusverre door hen gemeenschappelijk uitge oefend, wederzijds aan elkander overdragen en leveren. Het woord

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 265