250 onmiddellijk moet in art. 1129 worden opgevat, met in den den zin van dadelijk, maar in zijne meer gewone beteekenis van rechtstreeks Nu wat de benoodigde landmeterskennissen betreft. Beschouwen we de artikelen 13 en 15 van meergemeld staatsblad 1834 n° 27 juncto Stbl. 1886 n°. 53 en 1903 n». 224, het bepaalde in art. 14 van Stbl. 1837 n°. 3 en het voorgeschrevene in art. 51 van Stbl. 1880 n°. 148, zoo is het duidelijk, dat de op te maken landmeterskennis in hoofdzaak dient tot voorlichting van den Amb tenaar der In- en Overschrijving. Moet echter op grond hiervan worden vastgesteld, dat het aantal af te geven landmeterskenissen uit sluitend afhankelijk dient te worden gesteld van het aantal op te ma ken akten van overschrijving? Stellen we maar direct een voorbeeld. A. koopt op heden V2 onverdeeld aandeel van het perceel van B; de benoodigde landmeterskennis wordt aangevraagd en op gemaakt. Een maand later b.v. is B. genegen, het op zijn naam (bij één akte) staand perceel geheel aan A te verkoopen. Aan gezien A. reeds een landmeterskennis heeft voor 1/2 onverdeeld aandeel, verzoekt hij thans om een landmeterskennis voor de andere helft. Zou nu, omdat A, door omstandigheden genoodzaakt, voor de overschrijving op zijn naam van het van B gekochte perceel twee landmeterskennissen heeft aangevraagd, ook twee akten van eigendom worden verleden ten behoeve van A? Volgens be komen inlichtingen zou er in dit geval ondanks de overlegging van twee landmeterskennissen, slechts één akte worden gepasseerd. Uit het bepaalde in art. 11 van het Stbl. 1837 n°. 3 kan ten slotte nog worden opgemaakt, dat de landmeter verplicht is voor iederen overgang een landmeterskennis af te geven, wat ook nog verband houdt met het feit, dat de kosten van de landmeters kennis niet te beschouwen zijn als een renumeratie van door het gouvernement verrichte diensten, doch zuiver als een belasting Is het opmaken van de landmeterskennis derhalve niet een bloote formaliteit om, zooals reeds eerder gezegd, den over schrijvingsambtenaar te kunnen voorlichten, evenmin mag de over schrijvingsakte achterwege worden gelaten, waar deze dienen moet als middel tot belastingheffing. Door opzettelijk de akte te suppri- meeren worden niet alleen de leges, doch ook de verschuldigde zegelgelden ontdoken, waartoe de overschrijvingsambtenaar, hij zij rechtercommissaris van den R. v. J, of Resident, allerminst mag medewerken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 266