uit vroegere perioden, ligt thans aldus «gekelderd» in het
kwarts der kristallijne gesteenten van de lithospheer. Volgens
Laspeyres zou in de kwartskristallen van I K.MZ. graniet
voldoende koolzuur zijn besloten om de bronnen van Nauheim
gedurende 273 duizend jaren te voeden.
Kwarts is zeer onvolkomen splijtbaar, de «hardheid» be-
draagt 7 volgens de schaal van Mohs, het spec, gewichtligt
tusschen 2,52,8 terwijl de specwarmtegelijk is aan 0,188.
Het kwarts breekt het licht «dubbel» en is optisch positief»',
het vertoont circulaire polarisatieis diamagnetischen wordt
bij wrijving positief electrischterwijl even dikke en even groote
plaatjes uit kwarts in de richting der verschillende kristalvlakken
gesneden, onder overigens gelijke omstandigheden in trilling ge
bracht, verschillende tonen geven, welke tot eene «quint» van
elkander afwijken, wat op een verschil van elasticiteitvan het
kwarts in verschillende richtingen wijst. 2)
ele en belangrijk zijn derhalve de eigenschappen van den
veelvormigen kabouter «kwarts».
In gekristaliseerden toestand wordt het kwarts zeer weinig door
zuren aangetast, behalve door fluoorwaterstof (HF1); is zeer
moeielijk smeltbaar, doch wordt in de knalgasvlam week en
gaat daarbij in eene «glasachtige modificatie» over, welke
bij sterke verhitting tot uiterst dunne draden kan worden uitge
trokken van slechts enkele «microns» dikte. Deze kwartsdraden
hebben een relatief zeer groot draagvermogen en «tordeeren»
zeer regelmatig, weshalve zij dan ook reeds veelvuldig toepassing
vonden bij de ophanging van «magneten», bij den «radio
micrometer» ter bepaling van de stralende warmte, doch
vooral ook bij de «torsiebalans» ter bepaling van de aantrek
kingskracht der aarde.
Koper- en zilverdraad, waarvan de middellijn minder dan
V20 m.M. bedraagt, zijn tengevolge van hunne «broosheid» niet
meer te gebruiken, terwijl de «wringing» van fijne draden uit
den cocon der zijdewormen onregelmatig is; ook fijne glasdraden
ondergaan op den duur verandering, wanneer zij aan «wringin g»
worden onderworpen, doch van al deze gebreken zijn de fijne
2ÓI
E. Suesz Das Antlitz der Erde, III, 2, XXIV.
2) Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen, Mineralogie, IT, 113.