Vonnis te beoordeelen reeds de respectabele som uitmaakt van
Ter verdere beoordeeling van de waarde der kadastrale ge
gevens bij grensgeschillen bestaan o. m. nog de uitspraken van
bekende personen, die bij wetgevenden en rechterlijken arbeid
waren betrokken.
Zoo zeide bijv. de heer Willinge bij de behandeling der
Staatsbegr. voor 1899 in de Tweede Kamer (Zie K. en L. 1898-
207): «Dat nu reeds het kadaster een betrekkelijke bewijskracht
«bezit, omdat het door den rechter kan worden aangenomen als
«een vermoeden. Eigendomsrecht, ook waar het de juistheid der
«grenzen betreft, kan door vermoedens worden bewezen naar
«onze wetgeving, en nu vindt bij de toepassing daarvan de rechter
«veelvuldig een rechtsvermoeden in de aanwijzingen van het
«kadaster».
Daarmede komt overeen het oordeel van Mr. F. B. Coninck
Liefsting, destijds President van den Hoogen raad (Zie K. en
L. 1900-65): «Het kadaster levert toch wel een vermoeden, ten-
«gevolge waarvan de rechter, in verband met andere bescheiden
«tot een juiste toewijzing van eigendom geraken kan. Wij hebben
«bij ons tegenwoordig stelsel geen absoluut bewijs, maar een
bewijsmiddel ter waardeering van den rechter, die aan hetgeen
«in het kadaster beschreven staat, evenals aan elk ander feit, de
«bewijskracht kan toekennen, die het verdient».
Bij de behandeling van de Staatsbegr. over 1901, (Zie K. en
L. 1901-34) neemt de heer Pierson, Min. v. Financiën, dien
uitleg over en zegt daarvan: «Wat de heer Coninck Liefsting
«aangaande dit onderwerp heeft gezegd komt mij én negatief
«én positief zoo volkomen juist voor, dat dunkt mij niets beters
«kan geschieden dan het verder uit te werken en te illustreeren.
«Hij zeide: dat het kadaster in zake grensgeschillen nooit kan
«geven een absoluut bewijs, maar dat het kan zijn een bewijs-
middel ter beoordeeling van den rechter, die er evenals aan elk
«ander feit de bewijskracht aan toekent, die het verdient. Het
«negatieve daarin is, dat het kadaster niet kan geven een ab-
«soluut bewijs,, het positieve dat het een bewijsmiddel is ter waar-
«deering van den rechter.
«Wat ik als illustratie, als uitwerking van de aangehaalde
27 2
fi 130.115-
