(en deze kwamen als regel veelvuldiger voor dan heldere ochtenden) worden beëindigd en was het nog slechts wachten op de Zeniths- hoeken. Het licht der lampen was op 40 K.M. nog met het bloote oog waar te nemen, bij gebruik van eene jumelle marineop nog grooteren afstand. In den kijker van het universaalinstrument vertoonde het zich als een helder sterretje, nagenoeg zonder deining. De belichting van microscopen en kruisdraden ge schiedde als bij astronomische metingen met een paar kleine acety leen lantaarns. Bij het groote Universaalinstrument van Repsold, waar de lamp het gezichtsveld direct belicht, werd het bezwaar onder vonden, dat de kruisdraden zich als niet scherp begrensde, vrij dikke strepen projecteerden, hetgeen de zuivere instelling der richtpunten bemoeielijkte. Bij het g'roote Universaalinstrument van Wanschaff wordt het licht van de lamp door een klein lensvormig metalen spiegeltje teruggekaatst en op de draden geworpen hier deed zich bovengenoemd bezwaar in veel mindere mate gelden. De resultaten behoeven zeer zeker niet onder te doen voor die, verkregen bij het gebruik van heliotropentegen over het bezwaar der minder scherpe kruisdraden staat het voordeel van eene zeer constante lichtsterkte der richtpunten. De heliotropisten gebruikten vrij kleine «Soleil» lampen, voorzien van eene Centraliseerende lens. Vóór de lamp was een zinken lichtscherm aangebracht met eene verticale spleet ter breedte van bovenbedoelde lens. De opstelling geschiedde met behulp van een plankje, waarop de lamp alleen in de lengterichting verschuifbaar wasin het midden van het plankje was eene wig vormige gleuf uitgespaard, waarin de pilaarbout paste. Op deze wijze werd eene voldoend vaste opstelling voor de lamp verkregen, waarbij zijdelingsche verplaatsing uitgesloten was. De hoekmeter beschikte over eene groote «Bleriot» lamp eveneens voorzien van eene Centraliseerende lens waar mede de heliotropisten door een vooraf bepaald sein gewaarschuwd werden, als zij hun licht moesten laten schijnen. Slechts zelden bleef het sein onbeantwoord; trouwens voor deze posten van vertrouwen werden nagenoeg alleen de oudere, meest geroutineerde heliotropisten gebruikt, mandoers met io tot 25 dienstjaren. De «Soleil» generators, die het acetyleengas leverden voldeden 278

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 296