29 Reeds lang was het geleden, dat Snellius ten behoeve van zijne „graadmeting" van Alkmaar tot Bergen op Zoom van de tusschenliggende torens gebruik had gemaakt en in 1798 was men niet onbekend met de werkzaamheden van Méchain en Delambre betreffende de fransche „graadmeting," waarbij even eens de torens eene groote rol speelden, doch weinig zal men destijds hebben bevroed, dat de torens in latere tijden het funda ment zouden vormen, waarop de zekerheid van den grond eigendom voor een goed deel zou komen te rusten. Toch moet men zich eenigermate daarvan bewust zijn geweest. De Nationale Vergadering toch had eene Commissie benoemd, welke zich bezig moest houden met het ontwerpen eener in deeling van de jonge Bataafsche Republiek in „Departementen," teneinde zoo volledig mogelijk de sporen der vroegere geweste lijke mdeeling te doen verdwijnen en deze Commissie stelde zich daar geene behoorlijke kaarten der verschillende gewesten aanwezig waren den 22 Augustus 1798 in verbinding met Generaal Ivrayenhoff om van voorlichting te dienen en daarvan was weder het gevolg de door dezen over de Nederlanden van Watten tot Je ver tot stand gebrachte driehoeksmeting, waarbij op weinige uitzonderingen na - de torens de hoekpunten formeerden. In het belang dezer werkzaamheden moest dus noodwendig de wenschelijkheid op den voorgrond treden, dat de torens werden of bleven gesteld onder het beheer van de burgerlijke gemeenten. Met deze laatste, oeconomisch van zoo groote beteekenis zijnde, bestemming van de torens, sluiten wij de rij der motieven, welke de ontwerpers van de Staatsregeling van 1798 er toe konden brengen, om de torens van de kerkgebouwen te scheiden en de eersten in eigendom, beheer en onderhoud toe te kennen aan de Burgerlijke gemeenten; de verschillende bestemmingen toch waren van overwegend burgerlijk karakter en groote vrees bestond, dat de torens dikwijls slecht onderhouden en soms zelfs bouwval lig, doch in velerlei opzicht zoo nuttig voor de maatschappij onder beheer van de soms nog al verarmde kerkelijke gemeenten niet veilig zouden zijn geweest. III. Wij zullen dus thans moeten zien, hoe de kerken en torens ontstonden, over welke middelen de kerkelijke gemeenten beschikten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 29