287
hebben en dat bepaaldelijk de daarop voorkomende traktementsverhoogingen
niet kunnen worden gehandhaafd.
Overgenomen uit het o>itvoerp van Wet op de Middelen
A. Directe Belastingen.
I. Grondbelasting (na aftrek der ontheffingen, enz.)
Raming voor 1913ƒ15.330.000,—
Opbrengst over 191315.391.434.—
Raming voor 191415.615.000,-
t 1915 i5-945-0°o,
oe ic mgolgens de kohieren bedroeg de belasting zonder aftrek
van kwade posten enz. over:
191 0ƒ14.715.045,—
191 114-934-686,
191 215.177.416,
191 315-439-824
1914 I5-740.378
bemiddeld over vier jaren bedroeg dus de toeneming ƒ256.333,—,
terwijl die over het laatste jaar bedroeg ƒ300.554, Hierin wordt aan
leiding gevonden tot een raming van het kohier voor 1915 op 16.000.000.
Voor ontheffing oninbare posten en kwijtscheldingen is in 1913 een
bedrag noodig geweest van ƒ48.390,006. Deze kwade posten enz. voor
1915 becijferende in verhouding tot de geraamde opbrengst naar de cijfers
van 1913 komt men tot een bedrag van ƒ50.145,
Laatstgenoemd bedrag afrondende tot 55000,—, zoude een netto
opbrengst zijn te zamen van ƒ15.945.000—, zijnde ƒ330.000,— meer
dan voor 1914 werd geraamd.
W. Verschillende ontvangsten en toevallige baten het
Departement van Financiën betreffende.
122. Ontvangsten wegens verrichtingen betrekkelijk het kadaster.
Raming voor 1913f 78.500,—
Opbrengst over 191387.300,59
Raming voor 1914„81.300,-
I9I585.000,
Toelichting. De gemiddelde opbrengst over de laatste drie jaren is
ƒ84.130.—, zoodat voor 1915 kan geraamd worden ƒ85,000.—.
123. Opbrengst van het door de landmeters en de boekhouders van het
kadaster voor particulieren verrichte werk.