298
genomen in afl. 4, jaargang 1914, nagezien door de heeren
L. Rocquette Muntinghe en J. A. te Winkel, wordt zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd nadat op een vraag van den
Heer Krijgsman de voorzitter heeft toegelicht de post e der
uitgaven (reis- en verblijfkosten bestuur en redactie).
Pimt d.
De voorzitter noodigt de heeren Kloosterboer en ter Plegt
uit het stembureau te willen vormen.
Bij de verkiezing van een bestuurslid worden uitgebracht 30
stemmen en wel op de heeren Kreeftenberg 15, Krijgsman 8,
Verhoeven 3, Kloosterboer 1, Smit 1, Iwema 1, terwijl
1 biljet blanco is.
Na eenig debat over de vraag of het blanco biljet al of niet
meetelt bij het aantal uitgebrachte stemmen, m. a. w. of de vol
strekte meerderheid in dit geval 15 of 16 is, wordt besloten eene
tweede vrije stemming te doen plaats hebben.
Hierbij verkrijgen van de 30 uitgebrachte stemmen de heeren.
Krijgsman 14, Kreeftenberg 13, Verhoeven 1 en Smit 1
stem, terwijl 1 biljet blanco is.
Er moet dus herstemming plaats hebben tusschen de Heeren
Krijgsman en Kreeftenberg. De uitslag van de herstemming
is dat zijn uitgebracht: 16 stemmen op den Heer Krijgsman,
13 stemmen op den Heer Kreeftenberg, en 2 blanco biljetten.
De Heer Krijgsman is alzoo gekozen en verklaart op de
desbetreffende vraag van den voorzitter de benoeming aan te
nemen.
De Heer Verhoeven vraagt of eene verkiezing aan de nadere
beslissing van een referendum kan worden onderworpen.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend.
De Heer Verhoeven wil er dan op wijzen dat geen enkele
aanmerking is gemaakt op het beleid van het bestuur in het
afgeloopen jaar. Hij acht het in dit geval niet gentlemanlike
om een aftredend, maar herkiesbaar bestuurslid, niet te herkiezen.
De Heer Roborgh merkt op dat dit te verklaren is omdat
de vereeniging eene nieuwe aëra is ingetreden.
De Heer Smit wil den Heer Verhoeven herinneren aan het
feit dat vorige jaren wel degelijk aanmerking is gemaakt op het
beleid van het bestuur.