De Voorzitter drukt zijn persoonlijk leedwezen over de niet
herkiezing van den Heer Kreeftenberg uit. Hij releveert dat
door dit bestuurslid veel is gedaan in het belang der vereeniging
en hoopt dat de Heer Kreeftenberg later opnieuw in het bestuur
zal kunnen wetkzaam zijn.
Punt e.
De Voorzitter deelt mede dat het bestuur het wenschelijk
heeft geacht om eene poging te doen, een mogelijk scherp debat
over dit agendapunt te vermijden. Het heeft daartoe de Heeren
Polêe, van Wiechen en Stakman tot eene bijeenkomst uitgenoodigd.
Het resultaat van deze conferentie is geweest dat de Heer Polêe
zich heeft bereid verklaard, de volgende verklaring in het Tijd
schrift op te nemen
In het artikel: „de Staatsregeling van 1798 en de eigendoms
toestand onzer kerktorens" komt voor de zinsnede terwijl
het in de tijden der door en door Christelijke vorsten Karei den
Groote en Lodewijk den Vrome nog noodig was om voor te schrijven
dat niemand meer dan twee vrouwen mocht hebben, een derde was
immers overbodig. De polygamie was dus geoorloofd onder de
Christenen dier dagen."
Uit verschillende feiten is gebleken, dat deze zinsnede aan meerdere
lezers aanstoot heeft gegeven, en dat volgens de meening van de
vakgeleerden deze bewering onwaar is.
Waar polemiek over de al of niet juistheid der geïncrimineerde
woorden volgens het oordeel der redactie niet in het Tijdschrift voor
K. en L. thuis behoort, acht de ondergeteekende het beter, deze
woorden in te trekken.
De Heer van Wiechen: M. d. V. Naar aanleiding van de
door den Heer Stakman en mij ingediende motie, wil ik nog het
navolgende opmerken
Verschillende ontboezemingen van den Heer Polêe, voorkomende
in zijn artikel «de Staatsregeling van 1798 en de eigendomstoestand
onzer kerktorens» hebben mij zeer onaangenaam getroffen, en
wel voornamelijk zijne onware bewering, dat in de 8e en 9e eeuw
de polygamie onder de Christenen geoorloofd was.
De Heer Polêe heeft zich bereid verklaard, deze bewering
terug te nemen, reden waarom wij het tweede deel onzer motie
intrekken. Vertrouwende dat alle leden zich met het eerste deel
der motie zullen kunnen vereenigen, wenschen wij dit deel niet
in stemming te zien gebracht.
2Q9