Staatsregeling van 1798 wel geacht kon worden alsnog van toe
passing te zijn.
Daar nu naar aanleiding van het bij dit art. bepaalde, geene
bijzondere voorschriften waren gegeven omtrent de inbezitne-
ming der torens door de burgerlijke besturen, op plaatsen waar
deze zich nog onder beheer van de kerkelijke gemeenten be
vonden, hing het dikwijls van de meegaandheid der kerkelijke
besturen of ook wel van de draagkracht der kerkelijke en bur-
gealijke fondsen af, of de burgerlijke autoriteiten zich al of niet
in het bezit stelden van den toren.
Was de kerk arm, dan liet zij het onderhoud en ter wille
daarvan weder het beheer van den toren gaarne over aan de
burgerlijke gemeente, beschikte zij over voldoende middelen,
dan behield zij dikwijls liever zelf het beheer en maar al te vaak
bleef dan in strijd met art. 6 der additioneele artikelen van de
Staatsregeling van 1798 de toestand, zooals hij vroeger steeds
was geweest.
Langzamerhand ontstond daardoor een toestand van groote
verwarring en ernstige geschillen van allerlei aard, deden zich
reeds spoedig hier en daar voor, zoodat ingrijpen van hooger
hand hoe langer hoe meer werd gewenscht.
In het «Provinciaal blad van Gelderland» over het jaar 1817
komt onder N°. 117 een besluit voor van den heer Staatsraad
Gouverneur dier Provincie van den 25 Juni 1817 luidende aldus
«De Gouverneur der Provincie Gelderland ontvangen hebbende
«een missive van den heer Commissaris-Generaal provisioneel be-
«last met de zaken der Hervormde Kerk, etc. d.d. 11 dezer,
1615
j daarbij den Gouverneur Consideratiën verzoekende,
«omtrent daarstelling van eenen algemeenen maatregel tot voor-
«koming van de geschillen, in eenige gemeenten van de noorde-
«lijke provinciën nu en dan, ontstaan, tusschen de burgerlijke en
«kerkelijke administratiën, over het onderhoud der torens van de
«zoogenaamde pnblieke of groote kerken.
«In aanmerking nemende, dat de bedoelde geschillen in de ge-
«meente alwaar dezelve bestaan, voornamelijk voortspruiten uit
«de verschillende wijzigingen en verorderingen, welke, sedert
«den jare 1795, omtrent het gebruik en beheer over de torens en
«kerken zijn gemaakt, en waarbij, in de meeste, schoon niet in
4i