«alle plaatsen, de torens als plaatselijke eigendommen beschouwd «en behandeld zijn terwijl echter waarschijnlijk dezelve nader hand hier en daar, weder aan de kerkelijke gemeenten zijn terug «gekomen, en aldus daaromtrent onzekerheid blijft heerschen, het- «geen vooral daaraan is toe te schrijven, dat het belang der ker- «kelijke en burgerlijke kassen ten dezen, veelal tegenstrijdig is. «Overwegende, dat deze geschillen aanleiding kunnen'geven «tot verdere oneenigheden, en dat het alzoo van zeer veel nut «zoude zijn, indien eene algemeene verordening op het onderhoud «der bedoelde kerktorens kon worden daargesteld. «Besluit Heeren Burgemeesteren binnen deze provincie worden ver- «zocht, den Gouverneur binnen t 4 dagen *jna ontvangst^dezer «op te geven, hoedanig het met het onderhondjder torens'op de «publieke of groote kerken in derzelver gemeente gelegen is, met «mededeeling van derzelver gedachten over de bepalingen, welke «zouden dienen te worden gemaakt, ten einde in het generaal «alle geschillen hieromtrent voor te komen, te dien effecte dat «de burgerlijke gemeenten, daarvan gediend blijven, voor zooveel «zij die noodig hebben (bij voorbeeld tot het aanwijzen van den «tijd met het uurwerk, het luiden der klokken op onderscheidene «tijden en gelegenheden, en zoo ook daar het noodig is en plaats «heeft, voor gevangenissen, als anders) en de kerkelijke gemeen- «ten daarvan tevens het nut trekken, dat zij, naar de tegenwoor- «dige orde van zaken, mogen erlangen, als het luiden der klok- «ken bij den aanvang van den publieken eeredienst, bij.kerkelijke «plechtigheden en dergelijke gebruiken, naar plaatselijke gewoonte. «Heeren Burgemeesteren, binnen welker gemeente, voor den «jare 1795, de torens aan het kerkgenootschap en .niet aan de «plaats, aan het land, of aan een derde waren toebehoorende, en «waar, in lateren tijd, geen speciale overeenkomsten deswege zijn «aangegaan, worden voorts bijzonder uitgenoodigd, om derzelver «gedachten mede te deelen, of het niet raadzaam zijn zoude, dat «met intrekking van alle vorige verordeningen werde bepaald, dat «de voorsch. Kerktorens, die een gedeelte van het kerkgebouw «uitmaken, overal weder als een deel daarvan en dus als het eigen- «dom der kerkelijke gemeente, welke daarvan het bezit heeft «zullen beschouwd worden, onder verdere_bepaling, dat door eene «schikking de burgerlijke gemeente, voor het gebruik, dat zij 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 42