44 bleven ten laste van de kerkelijke gemeente en wanneer deze dat onderhoud verwaarloosde of zelfs dreigde met afbreking van den toren, dan kwamen ook de klokken en het uurwerk het eigendom der burgerlijke gemeente in gevaar; vooral wanneer er veel vraag was naar «puin» voor den aanleg van kunstwegen of ten behoeve van steenglooiingen langs rivieren en dijken, kwamen deze kerkelijke besturen in verzoeking om de massieve doch verwaarloosde oude kerken en torens door nieuwe doch minder monumentale gebouwen te doen vervangen. De torens, die ingevolge de slotbepalingen van art. 6 der ad- ditioneele artikelen van de Staatsregeling van 1798 aan de bur gerlijke gemeenten in «eigendom», beheer en onderhoud waren toegewezen, werden daarmede gestempeld tot gebouwen be stemd ten openbaren dienste en naast de burgerrechtelijke vraag, aan wien de eigendom er van behoorde waarover bij voorkomende geschillen, krachtens art. 153 der grondwet, alleen de burgelijke rechter heeft te beslissen stond dus de publiekrechtelijke «plicht» der burgerlijke gemeente als regeeringsorgaan, om zich krachtens haar politierecht in het bezit en beheer van den toren te stellen of te handhaven en zorg te dragen, dat deze aan zijne bestemming kon blijven beantwoorden. juist de omstandigheid, dat sommige burgerlijke besturen om redenen zooals wij boven hebben gezien zich niet of althans niet tijdig van dezen plicht hebben gekweten, werd later de bron voor velerlei geschillen tusschen de burgerlijke en ker kelijke besturen. Werd een toren in lateren tijd voor het burgerlijk bestuur aan de kerkelijke gemeente meestal onder bepaalde en voor beide partijen meer gunstige voorwaarden overgedragen, dan moest de toren eerst, overeenkomstig art. 230 der gemeentewet, bij besluit van den raad der gemeente aan zijne bestemming ten openbaren dienste worden onttrokken. Deze bestemming ten openbaren dienste zal ook geacht moeten worden te bestaan ten opzichte van den toegangsweg tot die torens, waarvan de ingang zich niet bevindt aan de openbare wegen of straten, doch door meer of minder ruimte daarvan is gescheiden, zooals dat bij vele dorpskerken het geval is wel zullen deze toegangen menigmaal niet voorkomen op de lig-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1914 | | pagina 44