46
ten opzichte van den toren meer op het publiekrechtelijke stand
punt geplaatst en de dikwijls moeielijk te beantwoorden vraag
of de burgerlijke gemeente wellicht ook eigenaresse van den
toren zou zijn, niet verder onder de oogen gezien.
Men kwam daar des te eerder toe, omdat zooals wij boven
reeds hebben gezien, toren en kerk meestal met elkander in
open verbinding stonden en de kerk somtijds zelfs niet anders
dan door den toren was te bereikensplitsing van toren en kerk
druischte derhalve tegen het «perceel» begrip in, doch wanneer
de burgerlijke gemeente werkelijk eigenaresse was ook van den
grond, waarop de toren stond, dan had in elk geval bij de ka
dastrale tenaamstelling van dien medeeigendom moeten blijken.
Verder vormde de toren in den regel wel een zelfstandig bouw
werk, doch hij was dikwijls voor een groot gedeelte omsloten
door het kerkgebouw, beiden vormden als het ware een bijna
onsplitsbaar geheel, zoodat het eene deel niet kon worden ge-
amoveerd, zonder het ander ernstig te beschadigen; de delimita
tie der begrenzing tusschen toren en kerk was dan ook aan
eigenaardige, hoewel niet onoverkomelijke bezwaren gebonden,
terwijl dan verder nog de vraag moest rijzen, waar de grenslijn
zou moeten liggen met het oog op de fundeering van den toren
Deze eu dergelijke omstandigheden leidden er derhalve mede
toe, dat in den regel bij het kadaster geene splitsing plaats vond
tusschen toren en kerk.
«Bronnen,» waaruit werd geput en «Werken» waarnaar voor
verdere bizonderheden kan worden verwezen
Mr. W.J. van Hasselt en Mr. L. de Har tog, Nederlandsche
Staatsregelingen en Grondwetten f 1.90
Mr. G. Mees Azn.
Historische Atlas van Noord-Nederland in 14 kaarten met be-
schrij venden tekst f 30.
O. Andriessen en H. J. van Lis. Het Nederlandsche
Staatsdomein f 4.90.
P. Gouda Quint.
Bibliographie van Gelderland f 13.75-
Dr. M. J. Noor dewier. Nederduitsche Rechtsoudheden.
Jhr. Mr. M. de Haan Hettema. Lex Frisionum.
J. van Leeuwen, Itaade Friesche Terp.