y
5°
zoek aan de secretarie van de betrokken gemeente of aan de
bewaring merkt hij hoe de vork in den steel zit en vraagt grens
bepaling aan van het kadastrale perceel ti°. i, speciaal van de
grens tegen het kadastrale perceel n°. 2. B. beroept fig 2
zich thans op de aanwijzing op het terrein vóór
den verkoop en beweert, dat toen c d, als grens
is aangewezen. Dat kan ook niet door A. wor
den ontkend, maart deze zegt, dat hij zijn koopprijs
heeft geregeld naar de in de akte vermelde grootte
van 96 A. en dus niet met eene grootte van 88
A. genoegen behoeft te nemen en dat hij geens
zins genegen is mede te werken tot rectificatie van de akte.
Wordt aan het verzoek om grensbepaling voldaan dan behoort
B. te worden uitgenoodigd om daarbij ook tegenwoordig te zijn
en moet aan dezen de beteekenis en toedracht van de zaak worden
uitgelegd. Komen partijen niet tot overeenstemming dan kan het
gebeuren, dat de een vernielt wat de ander plant en dat na veel
strijd het stukje grond in kwestie braak blijft liggen. Het komt
voor, dat eerst na jaren A. of een der opvolgende eigenaren van
perceel n°. 1 iets merkt van het verschil in begrenzing en grootte
tusschen hetgeen hij bezit en wat hem volgens de kadastrale
aanduiding in de akte is verkocht en dan nog van de fout in de
akte gebruik tracht te maken om zijn bezit te vergrooten. Rectifi
catie van de akte kan ten slotte ook niet meer gevergd worden
omdat óf de verkoopers kunnen overleden zijn óf er zijn te veel
mutaties in verloop van jaren gevolgd, zoowel wat perceel n°. 1
als wat perceel n°. 2 betreft.
Terrein en kaart blijven dan verschillen; elk oogenblik kan de
kwestie weer opduiken. Een goede tenaamstelling kan dan nog
verkregen worden doordat B. of een zijner opvolgers in den
eigendom van n°. 2, bij verkoop van c d e f, in de akte als kadas
trale kenmerken opgeeft: n°. 2 geheel en n°. 1 gedeeltelijk en
daarbij vermeldt dat dit gedeelte van n°. 1 hem toebehoort en
bij het kadaster ten onrechte ten name van A. (c.q. van diens
opvolgers in den eigendom van n°. 1) staat. Ingevolge de voor
schriften in de I. K. worden nl. perceelen niet voorkomende ten
name der vervreemders, zoo niet van een vergissing in de akte
blijkt, overgeboekt ten name van de verkrijgers. De bewaarder
geeft van die overboeking kennis aan dengene, ten wiens name
e