52
nommer 3, huis en bouwland groot 75 A. Er werd over het
hoofd gezien, dat de arbeider gedurende den tijd verstreken tus-
schen de formeering van het kadastrale perceel nommer 3 enden
verkoop de ontginning nog had voortgezet en aanmerkelijk uit
gebreid zoodat het perceel, dat hij had ontgonnen en in werkelijk
heid ook gekocht, reeds ongeveer 125 A. groot was. In de akte
had dus moeten staan dat hij kocht nommer 3 geheel en een
gedeelte ad ongeveer 50 A. van nommer 4. Na eenige jaren
verkrijgt door erfopvolging het heideveld een anderen eigenaar, deze
wenscht het in kleine kavels te verkoopen, omdat het bijv. door
wegaanleg in waarde is gestegen, en vraagt grensbepaling en
verkaveling aan. Daarbij blijkt dat hem nog toekomt 50 A.
bouwland uitmakende een gedeelte van het perceel, dat door den
arbeider is ontgonnen en wel dat gedeelte, hetwelk ligt bniten
de grenzen van het kadastrale perceel nommer 3-
Is het wel genoeg bekend, dat iemand door foutieve opgave der
kadastrale kenmerken in zulke moelijkheden kan komen? Welken
kans kan men den arbeider geven wanneer de eigenaar van het heide
veld de zaak doorzet; verjaring kan niet bewezen worden omdat
de ontginning bij kleine gedeelten, elk jaar wat, heeft plaats
gehad en waar vindt hij de getuigen, die kunnen aangeven waar
de grillige grens van de ontginning lag toen de verkoop plaats
had, welke ontginning na dien tijd immers ook nog weer kan
zijn' voortgezet. Bovendien kan door den eigenaar van het
heideveld het vermoeden worden opgeworpen, dat de verkooper
aan den arbeider voorloopig slechts het peceel nommer 3 heeft
willen afstaan. Wanneer de akte geen nadere omschrijving van
het verkochte inhoudt en de kadastrale aanmeting van de grenzen
van n°. 3 uitvoerig en met controle is uitgevoerd, dan verliest
m.i. de arbeider het geding, ook al wilde hij zich er op beroepen
dat het kadaster geen bewijs in rechten is.
Een derde en laatste voorbeeld is vooral merkwaardig omdat
de eigenaar, die het meest belang had bij wijziging der kadastrale
kaart om deze daardoor in overeenstemming met den feitelijken
bezitstoestand te brengen, weigerde daartoe mede te werken,
nochtans zonder het voornemen te hebben zich er tegen te zullen
verzetten. Het geeft meteen gelegenheid om aan te^toonen op
welke wijze het kadaster in sommige gevallen die wijziging tot
stand brengt.