50
medewerkten. Deze loonen kunnen echter niet ten volle worden
medegeteld omdat de adspirant-landmeters hoewel zij zich bij
den arbeid niet onbetuigd lieten, niet voortdurend aan het werk
konden zijn; de bouw en constructie der pijlers waren voor hen
in de eerste plaats studie.
Men zal dus niet ver van de waarheid afwijken, wanneer hunne
loonen voor dé helft worden medegeteld. Voegt men daarbij
nog het loon van den landmeter, dan stijgt het totaal bedrag
der kosten per meter bouwhoogte tot ongeveer 25,
Bij de «Preussische Landesaufnahme» rekent men voor signalen
van 10—20 M. hoogte algemeen 50 Mk. per meter bouwhoogte.
Dat ook met ruw materiaal, met onbewerkt hout, wel wat te
bereiken is, kan blijken uit den voor een drietal jaren op een heuvel
in het Villapark Bosch en Duin gebouwden waarnemingspijler.
Een der directeuien van de Maatschappij die dit park exploiteert
stond toe al het voor den bouw benoodigde materiaal zonder
betaling uit de bosschen dier maatschappij te nemen en was
zelfs zoo welwillend om de boomen te doen kappen en vervoeren
naar de plaats die voor den bouw van den toren was uitgezocht.
Waarnemings- en theodoliet-pijler werden gebouwd uit 9 van
12 14 M. lange dennen, terwijl voor dwarsverbindingen een
groot aantal jonge dennestammen werden gebruikt. De bouw
had plaats volgens het hierboven beschreven systeem. De kosten
aan materiaal bedroegen slechts enkele guldens, (n.l. eenige K.G.
draadnagels.) Echter was het oprichten van de groote, van
400-600 K.G. wegende, stammen een zware taak en niet gering
waren de hoeveelheden hars die het versche hout aan kleeding
en handen van de bouwers meedeelde.
De hoogten van theodolietstand en spits waren respectievelijk
11,30 en 13 M. De theodolietpijler was even onbewegelijk als
de thans in Zeist gebouwde. De waarnemingspijler, hoewel meer
dan voldoende stevig, moet toch in soliditeit onderdoen voor dien te
Zeist. De totale kosten bedroegen ruim/6,- per M. bouwhoogte.
P. J. Hamelberg.