(0
■4-<v—
93
Is een punt A (i) door
het richtingsgetal rx<p^ be
paald. door de verschuiving
gekomen in C, en een punt
B (2), bepaald door het
richtingsgetal r2?v verscho
ven naar D dan is A C
A en BD=As2^.
Is E D gelijk en evenwij
dig aan A C, dan hebben we:
BE=BD -f- DE BD
ED A s2(j, A
BE BA-\~AE= CD --
A B.
sl B r2<p rx
A j2(> A*10 CD A B
A B
A B
Aj2^ - A cjD /Y\
*2ri<pi A B 1
(9)
l'
Hierin stelt - de vergrooting, a;2 a, de verdraaiing voor.
Ontbinden we nu BE in BFen waarbij de lijn ^^lood
recht staat op A Bdan vinden we:
BE=BF+FE=BF-EF= As^-As^
BF—EF BF EF_ A^t- Aj,^
of7
H B
"-4 5 ^45'
^2». n
As^ A
Noemen we H is betrekkelijke vergrooting en
y D de verdraaiing is radialen. welke hier nega
tief is, dan hebben we voor de algemeene formule:
A s2(/>2 AsX(pi
H+ D\~— 1
r*<P~r^
Zien we thans, welke uitkomsten we met deze formule voor de
Vi
[90
*2
^1
9>1
(10)