io5 Guillaume door gewone lengtemetingen bij verschillende temperaturen, die van Fizeau door zijne bekende interferentie-methode. Daartegenover staan de bepalingen van de verschillen in uitzetting van den meter 6 van het tweede alliage en van de meters I, 3, 12 en 13 van het eerste (Deel III pag. 77) alle uit gewone lengtemetingen bij verschillende temperaturen gevonden. Als uitkomst hiervan verkrijgt men voor die verschillen gemiddeld op,02. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat, tengevolge van de ver schillen in de waarnemingsmethoden, systematische fouten in de verschillen zeker te vreezen zijn, komt het mij het waarschijnlijkste voor, dat de laatst vermelde uitkomst het meest betrouwbaar is. Wij zullen die dan ook bij de herleiding der uitkomsten gebruiken. Bij de aansluiting van den Nederlandschen meter 27 aan den inter nationalen meter moet ook worden gebruik gemaakt van het verschil in lengte van de meters 23 en 27. Hiervoor zijn twee waarden bepaald in 1879 vond de Nederlandschè commissie 27 23 o,«.g2 0//.031 (Deel II, pag. 297), in 1880 vond diezelfde commissie 27 23 0//..41 -f- 0//..073 (Deel II pag. 334). Bosscha heeft die laatste waarde niet verder gebruikt, ik meen echter dat men beter doet, met inachtneming der gewichten, het gemiddelde van beide waarden te vormen. Men vindt dan 27 23 op 84. Aansluiting door middel van 1j. Uit verschillende waarnemings-reeksen, is bij i6°44; door Tresco gevonden (Deel III, pag. 14): 23=^2 1^-2 4- Voegt men hierbij op.02 X 16.44 °/'--33> om het verschil der meters op o° te herleiden, zoo heeft men 23 h i/r-57> verder is 27 23 -{- 0/./..84 (zie boven) en /2 M 4- 5/J-94 (Deel III, pag. 70), dus 27 M-1- 8/J.35. Aansluiting door middel van 20. Uit 3 waamemingsreeksen, ééne van Bosscha, en twee van Tresco volgt: 23 20 7/J.19 (Deel III, pag. 24), verder is 27 23 -f- 0//.84 (zie boven), en 20 M -f- op..g6 (Deel III, pag. 70), dus 27 M 4- 8^.99. Het gemiddelde van beide aansluitingen is 27 M 4- 8/^.67. Zoo men de 5 hiervoven vermelde vergelijkingen, bevattende 4 onbekenden, alle als even nauwkeurig beschouwt, en volgens de methode der kleinste vierkanten oplost, vindt men natuurlijk dezelfde waarde voor 27 M. het blijkt dan dat de middelbare fout van elk der vergelijkingen op..32, en de middelbare fout in 27 M. 8/^.67 gelijk +0^.45 is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 109