io8 De temperatuursverschillen T T' A T en t J benevens het verschil in de aangenomen uitzettingscoëfficiënten [3/5'=J/3 zijn klein, terwijl voor den uitzettingscoëfficiënt van de staaf, a en ate Breteuil en te Delft dezelfde waarde is aangenomen; de laatste vergelijking kan dan bij benadering aldus geschreven worden L0 L0' AL= alA Z-f- 4 J 4 d 4 J /5 -f S S' Indien A 7] A t, Al, A (3 en S S' juist bepaald zijn, is J Z gelijk nul de gevonden waarde van J Z, 8/J..7, hangt dus alleen af van fouten in die grootheden, en zoo we dus voor J Z 8^.7 schrijven, stellen de groot heden in het laatste lid der vergelijking eenvoudig die fouten voor. Be schouwen we dus achtereenvolgens de verschillende termen. i°. a L A T. De waarden van T en T' zijn op gelijke wijze bepaald door aflezing van de thermometers binnen de dikke aluminiumdoos op de meetstaaf geplaatstde temperaturen in de comparators waren vrij constant en a is daarenboven gering, a L is voor o°.i ongeveer 0//.7. Tegenover de groote waarde van J Z kunnen we dezen term verwaarloozen. 2°. S'. Bij de nauwkeurigheid der mikrometrische metingen en den, blijkens de middelbare fouten, geringen invloed der systematische fouten der Delftsche metingen, kunnen wij ter verklaring van de groote waarde van A L ook dezen term builen rekening laten. 3°. 4 [3 A t. De waarde van 4 is ongeveer 34^ en yl t is het verschil in de fouten van de gemiddelden der temperaturen van de meters te Breteuil en te Delft bepaald. Onderstellen wij, dat bij de zeer volkomen inrichting van den comparator te Breteuil de fout in de gemiddelde temperatuur aldaar o is, zoo brengt eene fout van o°.i in de gemiddelde temperatuur van den meter te Delft eene fout in Z' van 3^,4 teweeg, en, om de positieve waarde van A L te verklaren, moet de aanwijzing van den op den meter gelegden thermometer lager zijn dan de temperatuur van den meter. Daar tijdens de metingen de temperatuur van den meter langzaam steeg, is dit systematisch achter blijven van den thermometer onwaar schijnlijk. Ik geloof dus, dat het bezwaarlijk is, de gevonden waarde van A L geheel of grootendeels door eene fout A t te verklaren. 4°. 4 A l. Hoe groot A l dat is de fout in het door mij aangenomen verschil van meter 27 en den internationalen meter, in werkelijkheid is, kan ik niet aangeven. De middelbare fout in de aangenomen waarde van 4 Al is 1//.8. Het is dus mogelijk dat een deel van de waarde van J Z door eene fout in dat aangenomen verschil kan verklaard worden, maar het is onwaarschijnlijk dat zij de oorzaak van het geheele verschil, JZ 8u,7, zou zijn. 50. 4 i A [3. De waarde van dezen term kunnen we tamelijk nauw keurig bepalen. Volgens telegrafische mededeeling van den Heer Benoit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 112