11
dien wagen worden evenwijdig aan elkander geplaatst de meetstaaf en de
meter met welken men haar vergelijken wil, terwijl de meter met de doos,
waarin hij geplaatst is, in de lengterichting over den wagen kan bewogen
worden, en zoo tegenover de verschillende deelen a, b, c en d van de
meetstaaf kan worden gesteld. Verder bevindt zich in die houten kast
een stevig ijzeren raam waaraan, op afstand van juist een meter, twee
mikrometer-mikroskopen zijn bevestigd, en dat op rails, onafhankelijk van
den wagen boven de meetstaaf en den meter kan verschoven worden.
Men begint nu met den meter, tegenover het eerste stuk van de meet
staaf, evenwijdig aan en op gelijke hoogte als die meetstaaf te plaatsen,
en den wagen, waarop beide rusten, zoover mogelijk in de dwarsrichting
naar de eene zijde van de houten kast te verschuiven, tot hij stuit tegen
een paar correctieschroeven. Men zal dan, als alles goed geregeld is, het
mikroskoopraam op zijn rails zoo kunnen verplaatsen, dat de beide mikros-
kopen zich juist boven de eindstrepen van den meter of van het stuk a
van de meetstaaf bevinden. Brengt men dan den wagen naar de andere
zijde van de houten kast, waar hij eveneens tegen een paar schroeven
stuit, dan zullen de mikroskopen juist gericht zijn boven de eindstrepen
van het stuk a of van den meter.
Door in die beide standen met de mikrometers scherp op de eind
strepen van den meter en het stuk a in te stellen, verkrijgt men gemak
kelijk het verschil in lengte van beide in mikrometer-deelen uitgedrukt.
Door vervolgens den meter achtereenvolgens tegenover de stukken b, c
en d, van de meetstaaf te plaatsen, en deze zelfde waarnemingen te her
halen, verkrijgt men de gegevens, waardoor de lengte van de meetstaaf
in meters kan worden bepaald.
Ten einde de zekerheid te hebben, dat bij de achtereenvolgende
metingen der stukken a, b, c en d telkens op dezelfde punten van de
deelstrepen werd ingesteld, bevestigde men op het midden der meetstaaf
bij de tusschenstrepen kleine koperen plaatjes in het midden van een
punt voorzien, die dus eene lijn bepaalden in de lengte over het midden
van de meetstaaf getrokken. Men zorgde er nu voor dat de correctie-
schroeven in de zijwanden van de houten kast, waartegen de wagen bij
zijne dwarsbeweging stuitte, zoo gesteld waren, dat die puntjes juist kwamen
onder de vaste horizontale draden in de beide mikrometers. Daar er
voor gezorgd werd dat de bewegelijke mikrometerdraden evenwijdig waren
aan de deelstrepen, heeft men geen invloed te vreezen van eene kleine
afwijking van het punt waarop werd ingesteld.
2. Miskroskopen. De mikroskopen zijn op ons verzoek zoo geconstrueerd,
dat aan de objectiefzijde de loop der stralen telecentrisch is; zij hebben
eene 30-malige vergrooting en de verlichting der deelstrepen is niet
zijdelingsch, maar centraal door middel van een prisma met totale reflectie,