dergelijke concreties, bijv. Zandoer, moerasijzererts, mergel- knollen, etc. in cultuur te nemen. Zoo poogt van Schermbeek steeds op den grondslag der Colloid chemie licht te brengen in zooveel geheimzinnigs, dat de natuurverschijnselen nog zoo dikwijls omsluiert. Onder het microscoop brengt hij een druppel eener zeer verdunde collo',dale oplossing van Aluminium-Silicaat en constateert nu hoe door verdamping ter plaatse van eene luchtbel door het colloid een vlies wordt gevormd; dit vlies geeft gemakkelijker water af dan het dit weder opneemt en wordt dus langzaam aan steeds waterarmer en daardoor vaster.^2}" Op zuiver anorganisch gebied heeft hier dus iets plaats, dat eemgermate gelijkt op hetgeen wij in het levende organisme waarnemen. De celwanden van het hout zijn opgebouwd uit colloïden, die in de gel- en de solphase kunnen verkeeren. Bij de wateropname wordt tevens lucht in groote hoeveelheid mede in geademd, waardoor in het aangrenzende medium een belangrijk «drukdeficit» te voorschijn wordt geroepen en met behulp van dit «drukdeficit» wordt dan weder het opstijgen van den water stroom in den stam onzer gymnosperme en dicotyle boomen verklaard. Het «jonen»-gehalte van het geimbibeerde water bepaalt den graad van volume-toename van het imbibeerende weefsel en de imbibitie kan alleen dan hare volle werkzaamheid ontwikkelen als de colloïden van de celwandsubstantie nog in de «gelphase» verkeeren; met het verdwijnen van de «gelphase» houdt ook de imbibitie op en dit leidt dan weder tot eene soort «conserveering» van het hout.3) Zeer belangrijk zijn van Schermbeek's interessante beschou wingen betreffende het groeiproces in verband met energie schommelingen. Op natuurkundige grondslagen bouwde hij de wet op, dat de groei onzer boomen in den ruimsten zin opgevat, dus als lengte- en diktegroei, narijpen van het zomerhout, afzetting 13° De proef gelukte mij ook met de schalige urnachtige oerconcreties Ortsteintöpfé) uit den noordelijken zoom van het Harskamper Zand. T. Polêe. A. J. van Schermbeek Leitfaden beim Studium der Forstwissenschaft Seite 33. J) A. J. van Schermbeek, Ueber die Krafte welche das Emporsteigen des Wassers in unsere Nadelholz- und Laubbaumen verursachen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 134