13
verricht door de twee ingenieurs der Rijkscommissie voor graadmeting en
waterpassing. N. Wildeboer en J. W. Dieperink en het lid dier com
missie H. G. v. d. Sande Bakhuyzen. Ieder volbracht eene volledige
serie van metingen. Door de Heeren Wildeboer en Dieperink werd
eerst alles geregeld, zoodat ie meter en meetstaaf onderling evenwijdig
en gelijk in hoogte waren, 2e de mikrometerdraden evenwijdig waren aan
de deelstrepen en met betrekking tot die deelstrepen geen parallaxe ver
toonden, 3e bij de uiterste standen van den wagen de deelstrepen van
den meter en van het stuk van de meetstaaf zich op de juiste plaatsen
in het veld der mikroskopen vertoonden. Bij het stellen in de hoogte
van meter en meetstaaf, zoodat de mikrometerdraden met betrekking tot
de deelstrepen geen parallaxe verrieden, werd steeds de regeling van één
der waarnemers door een tweeden of derden gecontroleerd.
Nadat de wagen in een der uiterste standen was gebracht, en dus de
mikroskopen gericht waren op de eindstrepen b.v. van den meter, stelde
de waarnemer 2 maal achtereen de mikrometer-draden van het linker
mikroskoop op de deelstreep, verrichtte daarna 4 instellingen aan het
rechter mikroskoop en eindigde met 2 instellingen aan het linker mikros
koop. In het midden van deze 8 instellingen werd de thermometer van
den meter afgelezen. De wagen werd nu in den anderen uitersten stand
gebracht, zoodat nu het stuk a van de meetstaaf onder de mikroskopen
kwam. Op gelijke wijze als bij den meter, werden weer 8 instellingen
aan de' mikroskopen en aflezingen der thermometers verricht. Men keerde
daarna tot den meter terug, en verrichtte zoo 7 onmiddelijk op elkander
volgende stellen elk van 8 instellingen, beurtelings op den meter en het
bepaalde stuk van de meetstaaf.
Zulk eene serie van waarnemingen, welke omstreeks 15 minuten duurde,
zullen wij in het vervolg eene waarnemingsreeks noemen.
Achter elkander verrichtte elk der 3 waarnemers twee van deze gelijk
soortige waarnemingsreeksen.
Na afloop van deze zes reeksen werd de meter in zijne doos omgelegd,
zoodat het merk dat zich eerst aan de linkerkant vertoonde, nu rechts
kwam te liggen en daarop werd, evenals bij den aanvang der metingen,
de stand van den meter ten opzichte van de meetstaaf en ten opzichte
van de mikroskopen "geregeld. Daar bij deze omlegging en regeling de
comparatorkast van boven moest geopend worden, was er in het temperatuurs-
evenwicht eene storing ingetreden. Er werd dus 1 a i'/j uur gewacht,
eer men met nieuwe metingen aanving. Evenals in den eersten stand
van den meter, werden in dien tweeden stand door elk der drie waar
nemers twee waarnemingsreeksen volbracht.
Ter bepaling van de temperaturen in den comparator werden, bij den
aanvang en bij het eind van de 6 reeksen in denzelfden stand van den