Groot was de invloed, die van hem uitging, vooral wanneer hij
zich met zijne jongeren bevond in de vrije natuur, doceerende
en demonstreerende te midden van «levend», doch helaas
maar al te vaak «lijdend» materiaal.
Een zijner jongste jongeren getuigt:
«Met van Schermbeek is heengegaan een der grootste mannen
op boschbouwkundig gebied, de grondlegger der boschbouw-
wetenschap in Nederland en zijne Koloniën. Nog kunnen wij ons
moeielijk indenken zijn voorlichting te moeten missen, zijn diep
gaande, wetenschappelijke beschouwingen niet meer te zullen
hooren, zijn leiding te moeten ontberen op de excursies in de
bosschen van ons land en daarbuiten.
Van Schermbeek's naam is onafscheidenlijk verbonden aan
het bosch, dat hij ons leerde kennen, dat hij voor onzen blik
ontsloot met de ernstige toewijding, die hem zoo geheel eigen was.
Hij gevoelde zich één met het vak, dat hij liefhad, met de
wetenschap, die hij diende met grooten ij ver en ongekende werk
kracht. Daar in het bosch stonden wij, jongeren, om hem ge
schaard, luisterden wij naar zijn klankrijke stem en zagen wij zijn
machtige persoonlijkheid groeien; daar gevoelden wij de liefde,
de toewijding van deze grooten boschbouwer»
En een ander:
«Hij gaf ons zijn inzicht in de menschelijke samenleving en in
de wording daarvan. Volgens hem eischte deze in de eerste plaats
van de individuen: het vertoonen van karakter; daarna was van
belang: het kunnen omgaan met menschen en in de derde plaats
kwam: de kennis. Hij wees ons altijd op de groote verderfelijkheid
van het individualisme, van de eigenliefde. Zijn leven was hier
niet met zijn woorden in strijd; zijn werkkrachten en zijn tijd gaf
hij veel meer ter wille van anderen, dan voor zich zelf. Met
meer dan lust, met liefde, hielp hij iedereen, die iets wilde opge
helderd hebben.» 2)
Dat van Schermbeek's lessen ook in de toekomst vruchten
zullen dragen tot heil der «Boschbouwwetenschap», daarvoor
zijn ons de uitlatingen zijner jongeren zoowel in «Ceres» als in
136
G. Blokhuis in «Ceres», Orgaan van het "Wageningsch Studenten Corps, 1915,
bladz. 57.
A. Thorenaer in «Fides», Orgaan van den Wageningschen Studenten Bond,
1915, bladz. 62.