J39 die in het buitenland daarmede bereikt zijfi, maar moest tevens bij herhaling de aandacht gevestigd worden op de hoogst oneco nomische wijze van de verdeeling van het grondbezit in onder scheiden deelen van ons land, met name in Drenthe, Overijssel en Noord-Brabant.» «Door de verspreide ligging van de perceelen aan één eigenaar toebehoorende, door den hoogst onpractischen vorm van vele dier perceelen en door de ongunstige ligging daarvan ten op zichte van den openbaren weg en de bij die perceelen behoorende gebouwen, worden nadeelen van allerlei aard veroorzaakt, die ten slotte alle ten gevolge hebben, dat de productiviteit van den grond onvoldoende tot haar recht komt.» «Waar reeds herhaaldelijk uit landbouwerskringen in het open baar gewezen werd op de nadeelige gevolgen van eene gebrek kige verdeeling van het grondbezit acht (het bestuur) het niet noodig het bovenstaande met bewijzen te staven.» «Door de Nederlandsche Heidemaatschappij werden reeds enkele malen pogingen aangewend om hier en daar tot eene betere verdeeling van het grondbezit te geraken. Hiertoe is het echter noodzakelijk, dat alle eigenaren van perceelen in een op nieuw te verkavelen oppervlakte gronds aan de ruilverkaveling medewerken. Het is echter 'voorgekomen, dat eene hoogst ge- wenschte ruilverkaveling van een complex van gronden niet tot stand kon komen, doordat één eigenaar daaraan niet wenschte mede te werken. Daarmede is aangetoond, dat het zoo nuttige instituut der ruilverkaveling niet volledig tot zijn recht kan komen, wanneer niet door wettelijke regeling eene minderheid van be langhebbenden tot deelneming aan de ruilverkaveling gedwongen kan worden.» Bij de hierboven aangehaalde «hoogst gewenschte ruilverkaveling van een complex van gronden, (welke) niet tot stand kon komen, doordat één eigenaar daaraan niet wenschte mede te werken», denke men aan de ruilverkaveling der «Dalfser hooislagen.» Velen onzer zullen het kennen al was het slechts door een blik uit den spoortrein Zwolle-Meppel dit paradijs voor grutto's en kievitten, soms even boven water, misschien nog vaker er onder en dat niet alleen in den winter, doch ook wel in den zomer, juist als het hooi pas in «zwad» ligt, waarvan dan natuurlijk niet veel terecht komt. Slooten ziet men er weinig,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 143