hier en daar slechts "een paaltje, doch «perceelen» zijn er vele,
soms slechts 6 a 12 Meter breed, doch lang bijna onafzienbaar
tot zelfs 1500 Meter; een paradijs in anderen zin dus ook voor
den ruilverkavelingsdienst, om hier nu eens ideale toestanden te
scheppen, tot heil van allen die gronden in dit 295 H.A.
groot «broekterrein» hebben liggen.
Op verzoek van eenige der eigenaren toog de Heide-Maat-
schappij dan ook vol illusies aan den arbeid, doch wreed zou
zij worden ontgoocheld; na ernstige voorbereiding en tactvollen
geduldigen arbeid van ongeveer 2 jaren, waarin zij hare plannen
ettelijke malen wijzigde overeenkomstig de speciale wenschen der
belanghebbenden, schenen eindelijk allen bevredigd en zou ten
blijke van dien de voorloopige ruilverkavelingsacte worden ge-
teekend. Aanvankelijk liep ook dit vlot van stapel, men teekende
zonder bezwaren, totdat eindelijk iemand kwam, die eigenlijk
nog niet geheel tevreden washoewel hij reeds eerder te kennen
had gegeven, met alles «accoord» te gaan en«als er
maar eerst een schaap over de brug is, volgen immers ook de
andere»Zoo kwam nu ook een tweede, die dan ook
niet tevreden was en zoo volgden er meer.
Door de «bekrompenheid» van enkelen werden hier dus alle
anderen gedoemd, de opbrengst hunner gronden geheel of ten
deele te derven, want niet alleen is intensievere bebouwing
uitgesloten door den vorm der perceelen, doch de toestand van
het terrein brengt tevens mede, dat in natte jaren de hooioogst
geheel of ten deele te loor gaat.
Beweiding kan hier niet plaats hebben, tengevolge van den
ondoelmatigen vorm der perceelen, bemesting met hulpmeststoffen
wordt niet toegepast, omdat men vreest bij de uitstrooiing niet
alleen zijn eigen smal strookje, doch ook dat van den buurman
mede te bemesten, blijft dus alleen over de schrale opbrengst
van het magere hooi, dat men niet eens zeker is te zullen kunnen
oogsten.
Toch was ook hier op practische wijze aan de speciale wenschen
van het 65-tal eigenaren voldaan, allen kregen in ruil voor hunne
her- en derwaarts verspreid liggende strooken slechts één
perceel van doelmatigen vorm, de «grootere» aan de kanten,
de «kleinere» in het middengedeelte van het terrein en ieder
perceel werd begrensd aan den eenen kant door een weg, aan
140