De Commissie telde 8 leden, doch er was eene «meerderheid» en er was eene «minderheid»; de «minderheid» telde slechts één lid, de «meerderheid» was dus wel groot. De «meerder heid» ging uit van individueelen eigendomals grondbeginsel onzer rechtsorde, terwijl de «minderheid» meent dat individueele eigendom geen rechtsgrond heeft in zich zelf, doch slechts in het «algemeen belang». De «meerderheid» meent buiten de onteigeningswet om hier te lande niet tot wettelijke regeling der ruilverkaveling te kunnen komen, de «minderheid» is overtuigd van het tegendeel. De «meerderheid» is van oordeel, dat in gevolge artikel 151 en 15.4 onzer Grondwet de burgerlijke rechter bij geschillen over de Schadeloosstelling zal hebben te beslissen, de «minderheid» wil ook hier slechts «adminis tratieve berechting» en dus de advocaten er buiten houden De «minderheid» was de heer Boer, de «meerderheid» dus de 7 overige leden. De «minderheid» vindt steun bij Oberbaurat A. Drach, te Karlsruhe, die het ontwerp blijkbaar ietwat «draconisch» vindt en op grond zijner 40-jarige practijk meent: de invoering van eene wet volgens het ontwerp der Commissie ware ein Unglück«uitstel onder afwachting van gunstiger omstandigheden zou de voorkeur verdienen boven het van wal steken met eene regeling als de onderhavige» ook Prof. Mr. J. H. Valckenier Kips 2) schaart zich aan de zijde der «minderheid» en is van oordeel, dat ook al moge de meening zijn te verdedigen, dat ruilverkaveling valt onder den zin en de woorden van artikel 151 der Grondwet, er geen redelijke twijfel kan bestaan aan het recht van den wetgever om de «burgerlijke procedure» over de schadeloosstelling uit te schakelen, terwijl daartegen weder Mr. J. A. Levy van meening is, dat Mr. Kips het zich ten aanzien van de «juridische Constructie» noodeloos moeielijk maakt en stellig beweert: «Ruilverkaveling is niet anders dan onteigening». Merkwaardig is nu verder, dat ook de «meerderheid» der Commissie overtuigd is «dat eene regeling van de ruilverkaveling, zooals de minderheidzich die heeft gedacht, in beginsel als de meest begeerlijke moet worden beschouwdslechts noodgedwongen 142 Zie Rapport der Commissie pag 8. Prof. Mr. J. H. Valckenier Kips. Ruilverkaveling in Rechtsgeleerd Magazijn, 1910, pag. 242276.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 146