feit alleen niet reeds een overwegend motief zijn om eindelijk
eens de handen goed aan het werk te slaan?
Nu treedt dus de vraag op den voorgrond: moet het heer-
schende stelsel, dat eigenlijk reeds vóór ruim een eeuw in Neder
land werd afgeschaft, voor Indië worden behouden of niet? In
de volgende regels zullen we trachten een voldoend antwoord
hierop te geven.
Wij weten, dat het in Nederland vigeerend stelsel van eigen-
domsverkrijging het negatieve is. Het kan nauwelijks verwondering
baren, dat de wetgever in 1848 ook in Indië het Nederlandsche
stelsel wenschte in te voeren, ingenomen als hij is met de eigen
nieuwe wetboeken en buiten zijn eigen recht met weinig andere
moderne wetten bekend dan de Fransche, die eenzelfde stelsel
inhielden. Gelukkig echter werd spoedig een ander inzicht ver
kregen, hetwelk uiting vond in het voorloopig buiten werking
stellen der betreffende bepalingen.
De voorschriften omtrent de wijze van levering of opdracht
van onroerende zaken door openbaarmaking der akten, vervat
in de artikelen 616 tot en met 620 van het I. B. W. en de
bepalingen van dat wetboek betrekkelijk de wijze van vestiging
en opheffing van hypothecaire verbanden en van doorhaling van
hypothecaire inschrijvingen, werden bij artikel 24 der Overgangs
bepalingen (Stbl. 1848 n°. 10) voorloopig buiten werking gesteld,
terwijl de aangaande die onderwerpen bestaande verordeningen
gehandhaafd zouden blijven, totdat daaromtrent anders zal zijn
bepaald. En dit alles ondanks het algemeene voorschrift van
artikel 75 van het Regeeringsreglement, volgens hetwelk zooveel
mogelijk overeenstemming moet bestaan tusschen de Nederland
sche en de Nederlandsch-Indische algemeene verordeningen. Valt
hieruit nu niet de gevolgtrekking te maken, dat het Indische
stelsel van Stbl. 1834, n°. 27 nog zoo kwaad niet is? Toen dan
ook in 1877 de Gouverneur-Generaal gemachtigd werd tot vol
ledige invoering van de nieuwe wetgeving, was de openbare
meening hiertegen gekant. Door verschillende bestuurders en
vertegenwoordigers van handels- en credietinstellingen te Batavia
werd destijds in een aan de Regeering gericht request een krachtig
pleidooi geleverd voor het behoud van het in Indië van ouds
bestaand systeem van levering van onroerende goederen, waaraan
het meerendeel der Indische autoriteiten haar adhaesie hechtte.
146