152 1. Wet van 16 Juni 1832 - art. 8. „Eene maand nadat de ka dastrale perceelsgew. leggers enz. zullen zijn nedergelegd enz. zullen de openbare ambtenaren gehouden zijn om in alle akten aan de over schrijving ten kantore der hypotheken onderworpen, te hunnen overstaan verleden wordende op te geven: i°. de sectie en het nommer van het kadaster van iedet der perceelen in die akten vermeld 2. K. B. van 8 Aug. 1838 - art. 9. „De aanduiding van den aard en de ligging der goederen, naar aanleiding van de kadastrale indeeling zal in alle akten, vonnissen en stukken, bestemd ter overschrijving, in schrijving énz. plaats hebben door duidelijke opgave van de sectie en het nonwier, zooals elk perceel bij het kadaster bekend is". 3. B. W. 1 Oct. 1838, art. 1219. „De akte, waarbij hypotheek wordt gevestigd, moet bevatten, eene bijzondere opgave van het bezwaarde goed en van deszelfs aard en ligging naar aanleiding dei kadastrale indeeling" Art. 1231. Die borderellen bevatten: de aanduiding van den aard en de ligging der goederen, waarop hypotheek is gevestigd, naar aan leiding der kadastrale indeeling. Art. 1233 - 3°. Twee borderellen houdende naar het voorschrift van ait. 1231 de aanduiding van den aard en de ligging der goederen ter zijde van welke de aanteekening wordt gevorderd". 4. Wet B. Rechtsvordering. 1 Oct. 1838, art. 504. „Na verloop van voorschreven termijn, zal het beslag gedaan worden bij een proces verbaal van den deurwaarder, hetwelk zal inhouden enz. 30. den aard van de in beslag genomen onroerende goederen, hunne ligging naar aan leiding der kadastrale indeeling. Art. 515 behelst o.a. dat de aanslag-biljetten waarbij de verkoop van de goederen wordt bekend gemaakt moeten inhoudenden aard der te verkoopen goederen, derzelver ligging en omschrijving, volgens de kadastrale indeeling". 5. Wet op het Notarisambt van 9 Juli 1842, art. 37, 2e lid bepaalt„dat de gebouwde en ongebouwde eigendommen in alle akten van notarissen, bestemd om in de registers der bewaring van de hypo theken te worden ingeschreven, overgeschreven, vermeld of aangeteekend zullen worden aangeduid door de opgave van de gemeente, de sectie en het nommer, waaronder elk perceel in de schrifturen van het kadaster bekend is". 6. Wet op de onteigening van 28 Aug. 1851, art. 6. „Te dien einde doet, nadat eenig werk van algemeen nut is ontworpen, het be trokken departement van algemeen bestuur aan het bestuur van iedere gemeente, binnen welke vermoedelijk ten behoeve van het werk eigen dommen zullen te onteigenen zijn, een uitgewerkt plan met uitvoerige kaarten enz. toekomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 156