159
en nommers en tevens, in dunne blauwe lijnen, de grenzen van
de belastingperceelen. Deze laatste perceelen zouden afzonderlijk
in blauw worden genommerd, voor ieder eigendomsperceel te
beginnen met i. Elk belastingperceel kon dan op enkele uit
zonderingen na niet anders worden aangeduid als door twee
nommers tegelijk n.l. het eigendomsnommer en het belasting-
nommer.
Voor de kadastrale aanduiding in akten zou dan gebruik moeten
worden gemaakt van de nommering op het eigendomsplan voor
komende. Ieder eigenaar die een deel van zijn grond zou willen
verkoopen zou verplicht zijn in de akte dat deel kadastraal aan
te duiden als te zijn een gedeelte van een eigendomsnommer.
Hetzelfde dus wat door de wetswijziging kan worden verkregen,
die ik onder ten 3en heb voorgesteld, behalve dat daar een der
gelijke kadastrale aanduiding facultatief is gelaten en dan het
te verkoopen gedeelte kadastraal moet worden aangeduid als te
zijn een gedeelte van een complex kadastrale nommers, vormende
in den regel te zamen het evengenoemde eigendomsnommer.
Met beide is te bereiken wat ik beoog: dat alle nieuw gefor
meerde eigendomsgrenzen, dadelijk na hun ontstaan als zoodanig,
door meting worden vastgelegd.
In zooverre zou ik dus geheel met het plan van den heer
Boer kunnen meegaan, maar de verwezenlijking er van ligt nog
zoo in 't verschiet. De voorsteller heeft het ontworpen met het
oog op het geven van bewijskracht aan het op die wijze ver
kregen kadaster en van de wenschelijkheid daarvan heeft hij de
regeering nog niet kunnen overtuigen. Het kan misschien nog
heel lang duren voor het zoover is en intusschen zou men toch
iets in de goede richting kunnen doen, zich gewennen om de
techniek in die richting te sturen.
De voorsteller wees er toen reeds herhaaldelijk op, dat de groote
nauwkeurigheid bij de metingen voor de schatting van weinig
invloed is op de waarde van het kadaster voor de verzekering
van de grenzen der zakelijke rechten. Dat is thans 23 jaar geleden
maar bij gebrek aan een rationeel systeem is men juist in die
richting sedert dien nog vrij wat verder gegaan.
Van zulke nauwgezetheid echter bij de opmeting van cultuur
grenzen is het nut imaginair, zij is gericht op een doel, dat op
die wijze niet is te bereiken. Men beeldt zich in en maakt on-