In den omtrek van de steden gebeurt dat niet, de bouwonder nemers dragen daar goed zorg bij den bouw niet van de geplaatste palen af te wijken, maar te lande is het naar mijn ondervinding regel dat het wel gebeurt en dat er niet veel tegen te doen is. In mijn standplaats is het indertijd enkele jaren achtereen in gebruik geweest om aan partijen gedrukte kaarten toe te zenden van den volgenden inhoud: «Bij dezen heb ik de eer U te be- richten dat ik een der dagen van de volgende week in de op «de keerzijde vermelde gemeente zal vertoeven om de opmetingen «voor het kadaster te verrichten. Ik noodig U bij dezen uit, te «willen zorgdragen dat vóór dien tijd de scheidingen van per- «ceelen waarvan gij gedeelten hebt gekocht, voor zoover ze niet «uit heggen, slooten of muren bestaan, door palen worden aan- «gewezen en dat mij de noodige aanwijs wordt verstrekt.» De resultaten waren prachtig, in alle op te meten grenzen waren, zooals gevraagd, palen en latten geplaatst, soms in groot aantal en verscheidenheid, maar het systeem is spoedig geheel verlaten, een groote voorraad der gedrukte kaarten is nooit ge bruikt; zooveel te gereeder de kenteekenen werden geplaatst, zooveel te meer kans bleek te bestaan, dat de natuurlijke grens later niet langs de palengrens werd geplaatst. Het is mij enkele jaren geleden nog voorgekomen, dat ik met veel moeite met behulp der verkoopers een vroeger hier en daar uitgeveend ongeveer 150 M. breed perceel hooiland over zijn lengte van ongeveer 600 M. in drie kavels had verdeeld en in de kavelgrenzen flinke einden kielspit had laten graven. Toen na den publieken verkoop bleek, dat de drie kavels in verschil lende handen waren gekomen, heb ik met de kadastrale toepassing- gewacht, door de ondervinding geleerd, totdat de scheidingslooten waren gegraven, wat eerst bij mijn derde bezoek aan het terrein het geval bleek te zijn. Na uitmeting bleek een van de nieuw- gegraven slooten aan beide uiteinden 6,3 M., in verschillende richtingen, af te wijken van de geplaatste kavelkenteekenen. Ik wil nu wel aannemen dat dit toevallig recordcijfers zijn geweest, maar ze teekenen den toestand, afwijking is eerder regel dan uitzondering. Na informatie heb ik van de koopers vernomen, dat het hun wegens den terreinstoestand voordeeliger had geleken om de sloot aldus te graven, ze hadden daardoor meer grond bekomen om de uitgeveende plassen mede aan te vullen. IÓ2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1915 | | pagina 166